ronald

Kennismaken met Jean Cocteau in Design Museum Den Bosch

Tekening van Jean Cocteau. © Jean Cocteau / Design Museum Den Bosch

Wie nog nooit van de Franse kunstenaar en schrijver Jean Cocteau (1889-1963) heeft gehoord, spoedt zich naar het Design Museum Den Bosch. Daar is nog t/m 10 maart een overzichtsexpositie te zien. 

Jean Cocteau omgaf zich met beroemdheden als Sergei Diaghilev, Edith Piaf, Pablo Picasso en Coco Chanel. Maar niet alleen daarmee haalde hij de pers; ook raakte hij geregeld in opspraak vanwege zijn homoseksualiteit en drugsgebruik. Als kunstenaar wist hij eveneens de aandacht op zich te vestigen. Al was het maar omdat hij vele disciplines beheerste. De tentoonstelling Jean Cocteau – Metamorphosis toont de vele gezichten van deze alleskunstenaar, in tekeningen en schilderijen, wandtapijten en affiches, in foto en film én keramiek.

Voor mensen die Cocteau niet kennen is de expositie een mooie introductie, voor anderen is het de expositie in Design Museum Den Bosch een feest der herkenning.

© Monsieur Plusfours 2019

MELD JE AAN VOOR DE GRATIS MAANDELIJKSE NIEUWSBRIEF!

Een filmweekend met Eric de Kuyper

Eye Filmmuseum in Amsterdam eert oud-adjunct-directeur Eric de Kuyper met de vertoning van al zijn gerestaureerde films en een in samenwerking met De Kuyper samengesteld programma. Het eerbetoon aan de filmmaker, -programmeur, -docent en hartstochtelijk cinefiel opent vrijdag 8 februari. ‘Een avond met Eric de Kuyper’ toont onder meer fragmenten uit De Kuypers films en een compilatie uit de Bits & Pieces-collectie. Oud-Filmmuseum-collega Peter Delpeut gaat met De Kuyper in gesprek over diens veelzijdige carrière. 

‘Een flamboyante filmpersoonlijkheid’ en een ‘bevlogen ontdekkingsreiziger door de Filmmuseum-collectie’ noemt Eye-directeur Sandra den Hamer haar voorganger. Eric de Kuyper (1942) kwam in 1988 naar het Filmmuseum – toen nog in het Vondelpark – en gooide de ramen van het filmarchief wijd open. Met wijlen directeur Hoos Blotkamp en programmeur Peter Delpeut (1988-1995) verlegde hij de koers. Er kwamen dagelijkse vertoningen en historische themaprogramma’s; er was aandacht voor bijvoorbeeld Italiaanse filmdiva’s en tot dan toe verguisde genres als camp en kitsch. Ook werd de restauratie van filmerfgoed op poten gezet. En dat alles, herinnert Den Hamer zich, ‘zo veel en zo vaak mogelijk’. 

Voor zijn aantreden in het Filmmuseum (1988-1992) had De Kuyper de aandacht getrokken met zijn eerste speelfilms Casta Diva (1981), Naughty Boys (1982) en A Strange Love Affair (1984). Ze werden internationaal geprezen als intelligente odes aan de klassieke Hollywoodfilm. Ook was De Kuyper bekend als bevlogen filmdocent. Aan de Katholieke Universiteit Nijmegen betoverde hij zijn gehoor met semiotische en psychoanalytische vertogen over de (homo-erotische) sub-tekst van bijvoorbeeld Douglas Sirks melodrama’s en de musicals van Busby Berkeley en Vincente Minelli. 

 

Zowel aan de universiteit als in het Filmmuseum etaleerde De Kuyper – immer gehuld in maatpak en met een sigaar tussen zijn vingers – zijn kennis van vergeten filmgenres, het theater, dans en opera. Daarbij stond het plezier voorop. En plezier ‘was een serieuze zaak’ zoals Peter Delpeut zich herinnert van zijn bezoek aan De Kuypers colleges in Nijmegen. 

Eric de Kuyper was ook een van de grondleggers van de nu internationaal vermaarde Bits & Pieces-collectie van het filmmuseum. Met Peter Delpeut vroeg De Kuyper aandacht voor de ‘verweesde snippers’ film in de archieven: niet geïdentificeerde filmfragmenten van soms wonderbaarlijke schoonheid. De twee begonnen deze stukjes vergeten filmgeschiedenis te monteren in aparte voorstellingen, waarvan Eye er inmiddels zo’n zeshonderd op de rol heeft staan. De Bits & Pieces inspireren wereldwijd kunstenaars, filmmakers en musici, onder wie bijvoorbeeld Fiona Tan, DJ Spooky en Gustav Deutsch. 

Het programma in Eye Filmmuseum vind je hier.

© Monsieur Plusfours 2019; foto Eric de Kuyper: ® Stef Verstraaten

MELD JE AAN VOOR DE GRATIS MAANDELIJKSE NIEUWSBRIEF!

Expositie: een ode aan de Nederlandse vlinder

Mensen houden van vlinders, maar minder van rupsen. Hun ontstaan en gedaanteverwisseling was lange tijd een mysterie. Rond 1700 kwam daar verandering in: gewapend met lens, microscoop en vlindernet deden geleerden en kunstenaars belangrijke ontdekkingen over de levenscyclus van rups tot vlinder. Het Teylersmuseum in Haarlem wijdt er tot en met 26 mei een kleine tentoonstelling aan. 

De verwondering over ‘Gods schepping’ was groot. De insectenstudie werd een populaire liefhebberij van de burgerij. Tegen deze achtergrond begonnen vader en zoon Sepp, twee graveurs uit Amsterdam, met hun pioniersonderzoek naar de insecten rondom hun woonplaats. Onder de veelzeggende titel Beschouwing der wonderen Gods, in de minstgeachte Schepzelen publiceerden zij een monumentaal werk over de Nederlandse vlinder: tussen 1762 en 1925 beschreven zij (en hun opvolgers) 573 inheemse soorten. Het werk werd wereldberoemd om zijn prachtig gedetailleerde en met de hand gekleurde gravures.

Teylers Museum en Naturalis Biodiversity Center bewaren de bijzondere werktekeningen voor dit project. Ze geven een unieke kijk op het allereerste onderzoek naar de Nederlandse insectenwereld.

Een overzicht van de gepresenteerde boeken in het Boekenkabinet vind je hier. De boeken zijn online door te bladeren.

© Monsieur Plusfours 2019; tekst en afbeelding: www.teylersmuseum.nl

MELD JE AAN VOOR DE GRATIS MAANDELIJKSE NIEUWSBRIEF!

 

Op de draaitafel: Michel Legrand

In april zou de 86-jarige Michel Legrand nog in Parijs optreden. Het mocht niet zo zijn. In de nacht van vrijdag op zaterdag heeft de fameuze componist en pianist volgens de Franse media de laatste adem uitgeblazen.

Zijn muziek voor de film Les Demoiselles de Rochefort in 1967 (met een jonge Catherine Deneuve) is favoriet in huize Monsieur Plusfours. Vrolijk, meeslepend en nog steeds fris. Voor deze muziek kreeg hij, net als die voor Les Parapluies de Cherbourg (1964) een Oscarnominatie. Er zouden nog meer nominaties volgen. Uiteindelijk zou hij drie Oscars winnen.

Ook werd hij vele keren genomineerd voor een Grammy Award. Uiteindelijk ontving die vijf keer, onder andere voor de soundtracks van Summer ’42 (1971) en Yentl (1984) met Barbra Streisand.

Tijdens zijn carrière werkte hij samen met bekende musici, zangers en kunstenaars. Denk aan Miles Davis, Ray Charles, Frank Sinatra, Jean Cocteau en Edith Piaf. Ook maakte Legrand, zoon van een orkestleider, muziek voor ‘nouvelle vague’-regisseurs als Jean-Luc Godard. Ondanks zijn hoge leftijd bleef hij aan het werk. Zo schreef hij in 2017 nog de muziek voor de film Les Gardiennes

© Tekst: Monsieur Plusfours 2019

MELD JE AAN VOOR DE GRATIS MAANDELIJKSE NIEUWSBRIEF!

De nieuwe Michelinsterren van Parijs 

Volgens Michelin zijn er niet eerder zoveel nieuwe sterren uitgerekt dan in dit nog prille 2019. Frankrijk telt maar liefst 75 nieuwe restaurants met een, twee of driesterren. Parijs heeft er twee nieuwe tweesterrenrestaurants bijgekregen, plus achttien etablissementen met een één ster.

De nieuwe tweesterrenrestaurants:

De nieuwe eensterrenrestaurants:

© Tekst: Monsieur Plusfours 2019

NOG MEER TIPS VOOR PARIJS? MELD JE AAN VOOR DE GRATIS MAANDELIJKSE NIEUWSBRIEF!

Parijs heeft een nieuwe Bouillon: Bouillon Pigalle

Rond 1900 telde Parijs zo’n 250 bouillons. Of beter gezegd: grote restaurants waar men traditionele Franse gerechten voor betaalbare prijzen serveerde. Vandaag de dag zijn er nog maar een paar over. De bekendste: Chartier. Maar sinds 2018 heeft een nieuwe bouillon zijn deuren geopend: Bouillon Pigalle.

Het nieuwe restaurant is een initiatief van de horecaondernemers Pierre en Guillaume Moussié. Deze twee broers openden eerder al (boetiek) Hôtel Providence, bistro Chez Jeannette, brasserie Le Mansart en Brasserie Barbès. Hun nieuwste aanwinst zit in het upcoming Pigalle.

Net zoals bij Chartier kun je bij Bouillon Pigalle niet reserveren. Voor wie wil lunchen: wacht alvast buiten totdat de deuren om twaalf uur opengaan; dan ben je verzekerd van een plekje. ’s Avonds kan er nog wel eens een flinke rij staan. Maar voor het wachten word je ruimschoots beloond, want Bouillon Pigalle doet zijn naam eer aan: fijn eten voor een fijne prijs. 

Wat te denken van een klassieker als hardgekookte eieren met mayonnaise (1,90 euro) of haring-aardappelsalade (4,50 euro) als voorafje? En als hoofd een blanquette de veau (10,50 euro) of een tartare de bœuf préparé met frites (10,50 euro). Een nagerecht mag natuurlijk niet ontbreken. Op het menu staan bijvoorbeeld een eclair au chocolat (2,90 euro) en een enorme chou, Chantilly (2,90 euro). 

Het decor is dat van een klassieke bistro in een 21ste-eeuws jasje. Met dank aan de warm bordeauxrode banken en het gebruik van licht hout en lichte kleuren. Verder over het vriendelijke personeel niets dan lof. En de keuken is een geoliede machine; gerechten worden snel (maar niet té snel) geserveerd. Van ons mogen de gebroeders Moussié nog meer bouillons in Parijs openen.

© Tekst en beeld: Monsieur Plusfours 2019

NOG MEER TIPS VOOR PARIJS? MELD JE AAN VOOR DE GRATIS MAANDELIJKSE NIEUWSBRIEF!

Film ‘Colette’ schetst levendig beeld van Parijse belle époque

Altijd al afgevraagd wie er achter de Franse schrijfster, mimespeelster, actrice en journaliste Colette schuilgaat? Dan biedt de gelijkname film een levendige introductie.

Deze biopic schetst de misschien wel belangrijkste fase uit het leven van Sidonie-Gabrielle Colette (1873-1954), namelijk de periode vanaf haar huwelijk met de veertien jaar oudere Henry Gauthier-Villars, bijgenaamd Willy, tot haar scheiding dertien jaar later. Van een provinciaals achttienjarig meisje groeit ze uit tot een volwassen en voor die tijd vrijgevochten vrouw. En ook nog eens bekend in heel Frankrijk.

Die bekendheid heeft ze mede te danken aan haar vier semi-autobiografische romans over de tiener Claudine. Haar man Willy denkt dat het eerste deel wel zou aanslaan bij de mannelijke lezers. Maar het zijn juist vrouwen die de eerste en volgende delen, waarin erotiek niet wordt geschuwd, met rode oortjes verslinden. Ze gaan zich zelfs als hun heldin in zwarte jurkjes met witte kragen kleden en laten hun haar in een bobkapsel knippen. Ook de commercie springt erop in door Claudine-zeep, parfum en wat al niet meer uit te brengen. 

Opgesloten

Maar de omstandigheden waaronder deze romans ontstaan zijn niet altijd even aangenaam. Literair entrepeneur Willy ontdekt het schrijftalent van zijn vrouw, maar publiceert de Claudine-boeken onder zijn  naam – omdat ze dan beter zouden verkopen. Het levert hem roem en dik gevulde zakken op. Ondertussen sluit hij zijn vrouw af en toe op in haar kamer om haar te dwingen een nieuwe titel af te leveren.

Volwassen

Als blijkt dat haar man de rechten van de boeken heeft verkocht, breekt er iets bij Colette. Bovendien wil ze graag onder haar eigen naam publiceren. Ze zijn dan al uit elkaar gegroeid en hebben ieder seksuele escapades. Maar belangrijker nog: Colette is volwassen geworden en zet haar leven nu naar eigen hand. Een scheiding is onontkomelijk.

Elektrisch licht

Colette is een film voor Parijsliefhebbers en met een aanstekelijk joie de vivre. Het enige jammere eraan is dat er Engels wordt gesproken. Frans zou zoveel beter passend zijn geweest. Maar voilà, we krijgen een mooi beeld van de Franse belle époque voorgeschoteld, inclusief nieuwheden als elektrisch licht. Hoofdpersoon Colette past daar naadloos in die moderne tijd.

Beeld: Still uit Colette.

© Tekst: Monsieur Plusfours 2019

SMAAKT DIT NAAR MEER? MELD JE DAN AAN VOOR ONZE GRATIS NIEUWSBRIEF!

Een recept voor mislukking: een appartement in Parijs verbouwen

Hoe gaat dat: een appartement in Parijs verbouwen? David Lebovitz schreef er een boek over.

Altijd al in Parijs willen wonen? Culiblogger, kok en kookboekenauteur David Lebovitz deed het. In 2004 verruilde hij de Verenigde Staten voor Frankrijk, de lichtstad om precies te zijn. Op zijn blog, zijn instagramaccount en in zijn boeken doet hij verslag van zijn jaloersmakende culinaire avonturen in zijn nieuwe thuisstad. Zijn boek L’appart toont echter een donkere periode uit Lebovitz’ Parijse leven.

Romantische zolderwoning

Het begon er allemaal mee dat hij na tien jaar klaar was met zijn romantische maar krappe zolderwoning. Het was tijd voor iets nieuws: hij wilde een appartement gaan kopen. Van de zoektocht naar zijn nieuwe – ruimere – onderkomen en de renovatie ervan doet Lebovitz verslag in L’appart. Dit boek verscheen in 2017 als hardcover en kwam onlangs ook uit als paperback. 

Hobbelige weg

Spoiler alert: L’appart heeft als ondertitel The delights and disasters of making my Paris home. Het accent ligt op de disasters. In die zin kan het boek zich meten met eerder verschenen titels die de verbouwing van een huis als onderwerp hebben. Je weet: het komt uiteindelijk goed, maar de weg ernaartoe is lang en hobbelig.

Bij Lebovitz begint die hobbelige weg al bij het verkennen van de huizenmarkt. Een site als Funda kennen ze in Frankrijk niet. Je moet zelf bij de makelaars langs om te weten wat het aanbod is. Omdat deze zoektocht te lang duurt, schakelt Lebovitz een bureau in. En dat werkt. Hij vindt een huis: een ‘metal shop’, waar de eigenaar ook woont.

Drama’s

En dan dient het volgende drama zich aan: als Lebovitz het koopcontract wil tekenen, blijkt het toekomstige appartement een bedrijfsbestemming te hebben. Alles komt goed en Lebovitz neemt een aannemer in de arm om de fikse verbouwing uit te voeren. 

Ook dat gaat helemaal mis. Altijd beantwoordt de aannemer vragen of iets mogelijk is met ‘Pas de probléme’. Maar ondertussen stapelen de problemen zich op. En Lebovitz begint zich af te vragen of de verbouwing ooit wel afkomt. Dat moment breekt uiteindelijk aan – en dan blijkt dat er broddelwerk is afgeleverd. Pas nadat allerlei zaken door andere professionals zijn hersteld, kan Lebovitz zijn nieuwe woning betrekken.

Culturele feitjes

Lebovitz heeft in zijn boek de neiging soms iets te veel op details in te gaan. Desondanks is het een lezenswaardig boek. De lezer krijgt allerlei Franse culturele feitjes geserveerd, zoals het belang van een elektriciteitsrekening. Als je die eenmaal hebt, kun je bijvoorbeeld een bankrekening openen (andersom werkt het niet). Of denk aan het beroep van een makelaar: vele Fransen minachten zijn vak, wan hij vraagt geld om een huis te verkopen! Dus als het even kan mijden ze een makelaar. 

Bovenste verdieping

Ook zoiets: huizen worden voor een fotosessie niet opgeruimd en gestyled. Nee, laat de boel de boel, want dan krijgt de koper tenminste een idee van als je er zelf in zou wonen, zegt Lebovitz Franse partner Romain in L’appart. Dat wonen doen Fransen overigens het liefst op de bovenste verdieping. En is iemand eenmaal gesetteld in een bepaalde wijk, dan wil hij of zij daar ook niet snel meer weg. Want in een andere buurt moet je opnieuw de winkeleigenaren en de marktkoopmannen en -vrouwen – en dus de plekken waar je beste producten kunt kopen – leren kennen. Daar houden Fransen niet van, en dat geldt ook voor David Lebovitz.

Recepten

Voor wie aan het eind van elk hoofdstuk de moed in de schoenen zakt: steeds sluit Lebovitz af met een recept. Het staat symbool voor de hoop van Lebovitz om ooit in zijn toekomstige ruime keuken te kunnen koken.

Zijn blog is het bewijs dat het met de verbouwing goed is gekomen en dat hij zich nu weer kan beperken tot (zegt hij zelf) zijn drie fulltime banen: kookboeken schrijven, bloggen en leven als expat. Zijn twee andere fulltime banen – een appartement kopen en het opknappen ervan – behoren gelukkig tot het verleden.

Lees ook: Huizen in Parijs steeds meer onbetaalbaar

© Tekst: Monsieur Plusfours 2018

SMAAKT DIT NAAR MEER? MELD JE DAN AAN VOOR ONZE GRATIS NIEUWSBRIEF!

Op de draaitafel: After you’ve gone

Honderd jaar geleden was ‘After you’ve gone’, gezongen door Marion Harris, de best verkopende 78-toerenplaat in de Verenigde Staten.

Dat schrijft Helen Brown in FT Weekend van 29 en 30 december 2018. Het liedje werd in 1918 geschreven door het zwarte vaudevilleduo Turner Layton en Henry Creamer. Waarschijnlijk hadden zij ook een versie opgenomen, maar het was, aldus Brown, Marion Harris die het lied tot een succesnummer maakte. Schellakplaten waren in de afgelopen twintig jaar betaalbaarder en dus populairder geworden. Zo kochten Amerikanen tegen het jaar 1919 meer dan 25 miljoen lp’s.

En hoe ging het verder met ‘After you’ve gone’? Pas in 1927 kwam er een nieuwe, meer soulachtige versie uit, gezongen door Bessie Smith. Weer twee jaar later bracht Louis Armstrong zijn interpretatie ter ore, en in 1936 zou Django Reinhardt er een versie van uitbrengen. Daarna zouden nog vele andere versies volgen – ook nu nog. Het lied is niet meer weg te denken uit de muziekgeschiedenis.

Marion Harris zingt After you’ve gone (1918)

Bessie Smith zingt After you’ve gone (1927)

Louis Armstrong zingt After you’ve gone (1929)

Django Reinhardt speelt After you’ve gone (1936)

Een reis door de keuken van Marguerite Duras

In 1999 publiceert Jean Mascolo La cuisine de Marguerite, een boekje met de recepten van zijn moeder Marguerite Duras. Yann Andréa, literair executeur en de laatste levenspartner van Duras, vindt het maar niks en laat het kookboekje uit de handel halen. Na de dood van Andréa in 2014 is de uitgave opnieuw verkrijgbaar. En begin 2018 verschijnt er zelfs een nieuwe druk. Monsieur Plusfours volgt het spoor naar de kookkunsten van Marguerite Duras.

Op het filmdoek: Nathalie Granger. Traag ruimen twee vrouwen, gespeeld door de actrices Lucia Bose en Jeanne Moreau, de tafel af. Ze brengen het serviesgoed naar de keuken. Een van de vrouwen (Moreau) veegt geroutineerd de broodkruimels bij elkaar. Filmmaker Marguerite Duras brengt deze alledaagse handelingen, als een ode, minutieus in beeld.

Duras’ eigen keuken

Dan volgen beelden van de keuken. Het hart van het huis. Het is Duras’ eigen, sfeervolle kleine keuken. Ze heeft Nathalie Granger, een film over twee vrouwen, een gewelddadig kind en een huis-aan-huis-wasmachineverkoper (vertolkt door een heel jonge Gérard Depardieu), in haar woning in Neaphle-le-Château opgenomen. We zien de vrouwen in die keuken zwijgend de vaat doen. In het laatste beeld van deze ’tafelopruimscene’, die zo’n acht minuten duurt, is de afwas afgedroogd en opgeruimd.

Wat zullen ze gegeten hebben, vroeg ik me in 2002 af, toen ik deze fascinerende film uit 1972 voor het eerst zag. En waar hield Duras eigenlijk zelf van?

Het kookboekje

Na het zien van Nathalie Granger verstrijkt een tiental jaren. En dan ontdek ik in 2012 dat Duras’ zoon Jean Mascolo bij zijn eigen uitgeverij Éditions Benoît Jacob La cuisine de Marguerite (De kookkunst van Marguerite) heeft uitgebracht. Een boekje met recepten, aangevuld met citaten uit het werk van interviews met zijn moeder. Mascolo illustreerde het met eigen foto’s van het huis in Neaphle-le-Château, waar hij nu zelf woont, en afbeeldingen van door Duras uitgeschreven recepten.

Grote opwinding maakt zich van mij meester. Wordt zo een tipje van de sluier opgelicht als het gaat om Duras’ kookvoorkeuren?

Dit is een ‘non livre’

Mascolo publiceert het boekje in 1999, een kleine drie jaar na de dood van zijn moeder. Als eerbetoon, zegt hij zelf. Yann Andréa (geboren als Yann Lemée), de laatste levenspartner van Duras, is er helemaal niet gelukkig mee. Als literair executeur kan hij na het overlijden van Marguerite Duras beslissen over bijvoorbeeld het recht om zaken wel of niet te publiceren. Hij vindt La cuisine de Marguerite een ‘non livre’ (‘geen boek’) – en kiest voor een uitgaveverbod.

Yanns eis wordt in eerste instantie door de rechter afgewezen, maar een paar maanden later krijgt hij alsnog zijn gelijk. Mascolo moet het boek uit de handel nemen. Maar inmiddels heeft het boek al zijn weg gevonden naar meer dan tienduizend lezers (aldus Mascolo) en verschijnen de eerste Durasrecepten op het internet.

Open brief

Na het definitieve vonnis publiceert een zeer verontwaardigde Mascolo een felle en tegelijk ook ontroerende open brief in het Franse dagblad Libération. Met flinke uithalen naar Yann Andréa, maar ook een uiteenzetting van wat hij inmiddels heeft gedaan om onder andere het filmische erfgoed van zijn moeder te behouden.

Mascolo schrijft in de brief ook dat Duras in 1987 recepten wilde toevoegen aan La vie matérielle (Het materiële leven), een neerslag van een reeks gesprekken met ‘journalist en huisvriend’ Jérôme Beaujour. Gesprekken waarin ze onder meer uitgebreid en onverbloemd over haar drankprobleem spreekt. In overleg met haar toenmalige uitgever besluit ze de recepten apart, in een klein boekje, te publiceren. Dat is er tijdens Duras’ leven nooit meer van gekomen.

Zoektocht op Ebay

Het maakt mijn nieuwsgierigheid naar La cuisine de Marguerite nog groter. Kort na mijn ontdekking weet ik het boek via Ebay in mijn bezit te krijgen. Ik moet er iets meer dan 70 euro voor neertellen. Een flink bedrag, maar ik wil, nee, ik moet het hebben. Binnen een week hoop ik het werkje, dat uit Frankrijk moet komen, in mijn handen te kunnen houden.

Goede gastvrouw en kok

Ondertussen spit ik Laura Adlers biografie van Duras door. Hierin schetst zij op indringende, kritische en ook bewonderende wijze een beeld van de schrijver, essayist, toneelschrijver, scenarist die erom bekendstond haar leven te mystificeren. Meermalen schrijft de biografe dat Duras het schrijven in een moeite door combineert met eten koken, knutselen en (politieke) acties voeren.

Liederen van Edith Piaf

Duras stond bekend als een goede gastvrouw en kok. In haar woning in de Rue Saint-Benoît in Parijs was het een komen en gaan van intellectuelen, die hier een informele maaltijd genoten (zoals konijn met mosterd en op Vietnamese wijze bereid vet varkensvlees), discussieerden, stevig dronken en liederen zongen. Vooral die van Edith Piaf, die Duras van buiten kende, aldus Adler.

En dan te bedenken dat Duras’ eigen moeder nooit kookte of naar de markt ging. Toen Duras, haar moeder en haar twee broers nog in de Franse kolonie Indochina (Vietnam) woonden kookte een buurvrouw voor hen. Later, toen moeder en dochter zich in Frankrijk hadden gevestigd, bakte Duras af en toe een biefstukje voor haar moeder, omdat niemand dat volgens haar moeder zo goed kon.

‘Huiveringwekkende eenzaamheid’

Haar tweede huis, in Neaphle-le-Château (ze had ook nog een appartement in Deauville), was de plek van de ‘huiveringwekkende eenzaamheid’ (aldus Adler) die het schrijven met zich meebracht. Geen wonder dat het huis opleefde wanneer ze een film ging maken en de medewerkers hier leefden in een soort gemeenschap. Een goed salaris zat er niet in, maar ze kregen in elk geval kost en inwoning. Duras zorgde als gastvrouw goed voor haar medewerkers en kookte voor hen. De actrices Lucia Bose en Jeanne Moreau zullen dus ook in het echt de tafel afgeruimd hebben bij Duras, toen ze daar aan de film Nathalie Granger werkten.

Brief

Ook lees ik in een interview met Jean Mascolo uit 1998 in Libération dat zijn moeder hem leerde wat vrijheid inhield, maar vooral ook: koken. Mascolo behoudt de geest van het huis in Neaphle-le-Château en verandert er weinig aan. Zelfs een jasje van Duras hangt er nog altijd aan een spijker. Hij beschouwt het als een levend museum. Dat is meer dan je van het Parijse appartement van zijn moeder kunt zeggen: hiervan heeft hij de sleutel aan de verhuurder teruggegeven. Ook het appartement in Deauville is niet meer.

Misschien kan ik Mascolo interviewen – en zo een stap zetten in de keuken die zo fraai op het omslag van het Duras-‘kookboek’ staat afgebeeld?

Dankzij de hulp van vriend Francis ligt er al snel een in perfect Frans vertaald epistel. Die gaat via de mail naar de uitgeverij van Mascolo. En een papieren versie gaat op de post – met dank aan de zoekmachine van Google via welke ik, hoop ik, het juiste postadres van wijlen Duras (en nu Mascolo) heb weten te vinden.

Boodschappenlijst

En dan ligt het 62 pagina’s tellende La cuisine de Marguerite eindelijk op de deurmat. Het is kleiner en dunner dan ik had gedacht. Maar als ik het opensla, neem ik ogenblikkelijk de foto’s gulzig in mij op. In zwart-wit jammer genoeg. Afbeeldingen van de keuken en eetkamer in Neaphle-le-Château, die ik herken uit de film Nathalie Granger. En daar heb je de keuken in Duras’ Parijse woning!

Als uit te scheuren kaart is het met de hand geschreven overzicht opgenomen met de producten die Duras altijd in haar huis in Neaphle-le-Château had: sel fin (tafelzout), poivre (peper), sucre (suiker), café (koffie), vin (wijn), pommes de terre (aardappelen), pâtes (pasta), riz (rijst), huile (olie), vinaigre (azijn), oignons (uien), ail (knoflook), lait (melk), beurre (boter), thé (thee), farine (meel), œufs (eieren), tomates pelées (gepelde tomaten), gros sel (keukenzout), Nescafé (Nescafé), nuoc-mâm (Vietnamese vissaus), pain (brood), fromages (kazen), yaourths (yoghurtjes), sel gros (keukenzout), mir (multifunctioneel schoonmaakmiddel), papier hygiénique (toiletpapier), ampoules électriques (gloeilampen), savon de Marseille (marseillezeep), scot bright (pannenspons), javel (bleek), lessive (main) waspoeder (hand), allumettes (lucifers), cigarettes (sigaretten), cristaux (soda), lessive (machine) (waspoeder), spontex (sponsje), ajax (ajax), éponge métallique (metalen pannenspons), filtres papier café (koffiefilters), plombs électricité (stoppen) en chatterton (isolatietape).

Ik ken de lijst al uit Het materiële leven. Duras zei erover dat ze die opsomming had gemaakt voor haar ‘buitenhuis’ in Neaphle-le-Château. Twintig jaar later gebruikte ze ‘m nog altijd. Ook al waren er sindsdien vele honderden nieuwe producten op de markt gekomen, niet een ervan heeft ze nog in deze lijst opgenomen.

Koken is als schrijven

Over de keuken zegt Duras dat het de meest tegenstelde plek is van waar men schrijft, maar dat je op beide plekken zowel heel eenzaam als creatief kunt zijn. Je kunt koken volgens haar vergelijken met schrijven. Ze duldt geen anderen in de keuken als ze aan het werk is. Maar als ze kookt – nooit voor zich alleen – dan realiseert ze zich dat ze houdt van de mensen voor wie ze in de weer is.

Preisoep

Ik besluit meteen weer de preisoep te bereiden. De soep die door Duras beloond is met een heuse ode, een mini-essay dat ik al eens eerder had gelezen. De soep waarvan ze zei dat Franse provinciale restaurants de soep te lang laten doorkoken. En dat je pas nadat de aardappelen zijn gaan koken, de prei erbij moet doen. Zo behoudt de soep haar groene kleur en blijft ze geparfumeerd. Het eindresultaat is een eenvoudige doch rijke soep.

Ook maak ik ‘Les petits patés de la grand-mère de Michèle Muller pour les pique-niques à L’Île Sainte Maruguerite et la promenade en mer’ (gehaktbrood) en de ‘boeuf mode’ (rundvleesstoofschotel). Ik leer uit het boekje dat Duras de recepten die ze verzamelt niet alleen ‘redigeert’ maar er ook titels voor bedenkt.

Humor

Humor is Duras niet vreemd. Zo noemt ze een gerecht ‘Les boulettes sans nom’ (‘gehaktballen zonder naam’), waarvan ze aan het eind van het recept schrijft: ‘Nooit gegeten. Ik heb me nooit, nooit kunnen herinneren, wie me ze gegeven had, een Griek of iemand uit het Midden-Oosten’. En ander gerecht voor gehaktballen (‘Les boulettes Pojardsky soi-disant’) heeft ze alleen maar genoteerd vanwege het woord (lees: ingrediënt) ‘kacha’, waarvan ze niet weet wat het betekent.

In La cuisine de Duras vertelt Duras dat haar zoon haar kookstijl volks vindt, niet zo verfijnd als zijn vaders manier van koken. Maar, pareert Duras, ik heb niet alle tijd van de wereld om te koken. Vier uur voor het klaarmaken van een boeuf en daube? Daar pas ik voor! Toch, pocht ze een beetje, kan zij ook een heel goede daube maken – misschien zelfs een die rijker is en beter smaakt!

You’ve got mail

Tijdens mijn kookexperimenten rolt er half augustus een e-mail in de digitale brievenbus. Een hartelijk, voor Franse begrippen zelfs heel informeel briefje van de assistent van uitgever Jean Mascolo. Haar werkgever zal half september weer in Parijs zijn voor zijn uitgeverij. Ze belooft me de mail door te sturen. ‘Ik denk dat hij erg blij zal zijn met uw positieve reactie op het boekje dat wij in 99 hebben uitgegeven.’ Maar dan volgt een waarschuwing: Mascolo is zelden beschikbaar voor interviews, alleen af en toe voor “manifestations ‘durassiennes’. ‘Wij zullen uiteraard alles doen om u te helpen met het artikel, mocht u meer informatie nodig hebben over “La cuisine de Marguerite”…’

Dat klinkt hoopgevend. Zou ik dan toch een stap in die beroemde keuken kunnen zetten?

In de daaropvolgende maanden blijft het stil. Begin oktober stuur ik een kort mailtje. Een antwoord vanuit Frankrijk blijft uit. Is dit het einde van dit verhaal?

Ladurée

In Cet Amour-là (Die Liefde), het boek van Yann Andrea over zijn ontmoeting en leven met Duras, die dan al flink op leeftijd is, heeft Andrea heel wat te klagen. Als Duras prei met een azijnsausje wil eten, gebeurt dat ook. Ze duldt geen tegenspraak. Yann maakt dan tien dagen lang prei. Of twee weken achtereen Vietnamese salade. Wat had hij graag eens wat anders gegeten.

Of Duras vraagt Yann om broodjes foie gras te halen bij de luxe patisserie- en lunchketen Ladurée. Ladurée heeft nu om de hoek van de rue Saint-Benoit een vestiging geopend, ontdek ik tijdens een zoektocht in Parijs naar de plek waar Duras zoveel jaar heeft gewoond.

Restaurant Le Petit  Saint-Benoit

Terwijl ik voor haar voormalige woning staat, valt mijn oog op restaurant Le Petit  Saint-Benoit, schuin tegenover haar appartement. In Het materiële leven vertelt ze dat het een van de weinige restaurants in het zesde arrondissement is waar je lekker kan eten, terwijl het zesde bekendstaat om zijn slechte eten.

Het restaurant, dat een authentieke Franse kaart serveert, lijkt sinds de opening in 1901 niet erg veel veranderd te zijn. Duras moet zich dus ook in deze sfeer hebben ondergedompeld. Iets wat niet geldt voor haar buurt, Saint-Germain, dat heel erg is veranderd. Geüpgraded.

Einde van een reis

Ik besluit aan te schuiven in het kleine restaurant. De kaart biedt klassiekers uit de bistrokeuken. Eenvoudig, met simpele ingrediënten bereid, zonder opsmuk op het bord gepresenteerd. Duras slaat me vanaf een foto aan de muur gade. Ze zit op het kleine terras van het restaurant. Voor de poireaux vinaigrette, confit de canard, crème caramel, een glas rode wijn en een kop koffie reken ik 28 euro af. Voor de locatie en kwaliteit een vriendelijk geprijsd en bovenal smakelijk menu.

Het bezoek aan Le Petit Saint-Benoit voelt als het einde van een reis. Een reis door het culinaire Duras-universum. Ik mag dan wel geen stap hebben gezet in Duras’ keuken in Neaphle-le-Château, haar zoon (van wie ik helaas nooit iets gehoord heb) heeft me een blik erin gegund. En Duras zelf ook. In haar geschriften.

In Parijs loop ik langs een vuilniswagen en ik moet onmiddellijk denken aan de laatste pagina van La cuisine de Marguerite. Duras beschrijft hier het geluid dat de ‘bek’ van een vuilniswagen maakt als het ‘enorme gezang van menselijke herkauwing’. Wij zullen allen tot stof vergaan.

(Deze bijdrage verscheen eerder in het magazine ‘My beautiful Mayonnaise’, nr. 1, 2014.)

© Tekst: Monsieur Plusfours 2018