ronald

Restauranttip Lyon: La Meunière serveert traditionele lokale keuken

Wie in Lyon wil proeven van de traditionele keuken, belandt vroeger of later in een bouchon, een typisch Lyonees restaurant dat gerechten uit de traditionele lokale keuken serveert. Een ervan is La Meunière. Het is zo’n zaak waar de tijd stil lijkt te hebben gestaan.

De enige give-away is de decoratie aan de (pas geschilderde?) muren: die ademen dat typisch moderne ‘brocantegevoel’ uit: gezellige oude keukenattributen die bij de oprichting van het restaurant waarschijnlijk nooit de keuken zouden hebben verlaten. Maar voor de rest: een fijne zaak met een prettige bediening en mooie klassiekers op de kaart.

Quenelles

Op ons menu deze zomer stonden ondere andere een salade van tomatentartaar en quenelles: een soort zachte ‘kroket’ gemaakt van gepureerde vis, gebonden met bloem, melk en eieren. En toe een abrikozentaart, uiteraard ook fait maison. (Scroll naar beneden voor de fotoreportage.)

Bouchon La Meunière, 11 rue Neuve, 69001 Lyon

meuniere pui

meuniere tafel en bar

meuniere interieur tafel

meuniere salade

meuniere quenelle 2JPG

meuniere taart

Tekst en foto’s: © Monsieur Plusfours 2016

SMAAKT DIT NAAR MEER? MELD JE DAN AAN VOOR DE GRATIS MAANDELIJKSE NIEUWSBRIEF!

Mijn avond bij Au Petit Bouchon, Chez Georges in Lyon

Chez Georges pui

Wie voor het smalle pandje van Chez Georges in Lyon staat, heeft het gevoel in de vorige eeuw te zijn beland. De vitrage hangt in gezellige boogjes, een groot raam is afgeplakt – er valt weinig van het interieur te zien. De lampen branden, dus gaan we naar binnen.

Chez Georges tafels

Het personeel zit nog achter zijn bord met avondeten. Eigenaar en kok Marc Gorgette, die hier sinds 2007 de scepter zwaait, vraagt onze naam, schrijft die in een boek en vraagt ons over een half uur terug te komen. Dat doen we graag, want vier jaar geleden hebben we hier met veel smaak gegeten.

Chez Georges servet

Chez Georges, in hartje Lyon, opende in 1960 zijn deuren. Sindsdien heeft interieur weinig veranderingen ondergaan. In het kleine restaurant kunnen 22 gasten aanschuiven. Letterlijk, want er zijn slechts een paar lange tafels plus twee losstaande tafeltjes waar elk twee personen aan kunnen zitten.

Chez Georges voor

En het eten? Dat was even fijn als in 2012. Chez Georges mag de naam bouchon dragen en dat is te zien op de menukaart. Een bouchon is een typisch Lyonees restaurant en serveert gerechten uit de traditionele Lyonese keuken. Steevast staat er als voorafje altijd een schaaltje met grattons (kaantjes) op tafel.

Chez Georges hoofd

Rood gedekte tafels met een papieren kleedje eroverheen, aan de muren wat prullaria. Het zinc lijkt eerder uit de jaren ’30 dan uit de jaren ’60 afkomstig. En een jaren ’30-klok laat om het kwartier haar Westminster-deuntje horen. We voelen ons helemaal thuis.

Wij genoten van een salade met gerookte haring, aardappelen en veel olijfolie, gevolgd door een saucisson de Lyon, gestoofd in Beaujolais. Daarna kaas: een Saint-Marcellin waarvan de sterke geur een instemmend ‘oké’ kreeg van onze Franse tafelgenoten aan de linkerzijde. Tot slot volgde taart met de bekende Lyonese roze gesuikerde amandelen. (Later die week zouden we de al even bekende Gâteau de Saint-Genie kopen.)

Chez Georges kaas

Na dit typisch Lyonese (zware) tafelen besloten we een koffie met een digestief te nemen. Het werd een Chartreuse verte V.E.P.. Ondertussen waren we in een levendig (Engels) gesprek geraakt met onze rechterburen: een jonge Fransman en een iets oudere dame die bij ons aan tafel waren geschoven. Onze Fransman bleek voor een filiaal van een Duits bedrijf te werken en zijn collega, hoofd human resource management, was over uit München om voor hem een nieuwe collega te zoeken.

Chez Georges taart

Onze Fransman had een ongekende eetlust. Hij sneed een flink stuk van de crème brûlée-taart af (bij Chez Georges komen de schalen met eten op tafel en is het zelf opscheppen). En nam er vervolgens nog een. Omdat er nog maar een klein restje overbleef vroeg de ober of hij dat misschien ook wilde. Onze Fransman liet het zich geen twee keer zeggen – en met smaak at hij zijn derde stuk op.

Toen wij de rekening vroegen, kwam de ober weer met de Chartreuse aanzetten. Van het huis, zei hij met een knipoog. Tegen zoveel gastvrijheid konden we geen nee zeggen. Wat wankel op de benen liepen we naar ons appartement. Chez Georges voelde als thuiskomen in Lyon.

Chez Georges zinc

Tekst en foto’s: © Monsieur Plusfours 2016

Wat doet dat elastiekje om die flessenhals?

daniel denise restaurant lyon

Veelvuldig gespot in Lyon: de zogeheten pot (46 cl), een zware fles met dikke bodem. Hierin serveren bouchons, restaurants die traditionele Lyonese gerechten op tafel zetten, hun huiswijn. Maar wat deed dat elastiekje om die flessenhals? Een alternatieve druppelvanger, dachten we. Want voor dat doel werkte het elastiekje prima.

Thuisgekomen toch nog maar eens de online encyclopedie Wikipedia erop nageslagen. Wat blijkt: een gekleurd elastiekje om de flessenhals geeft aan of de fles bijvoorbeeld een Beaujolais of een Côtes du Rhône bevat – zo kan de restaurateur zich nooit vergissen. Slimme lifehack van die Lyonezen.

Tekst en foto’s: © Monsieur Plusfours 2016

SMAAKT DIT NAAR MEER? MELD JE DAN AAN VOOR DE GRATIS MAANDELIJKSE NIEUWSBRIEF!

Simpel en elegant borrelhapje: kers met spek

kersen met ontbijtspek foto ronald de nijs

Uit het kookboek Simplissime: Le livre de cuisine le + facile du monde (in het Nederlands vertaald als ‘Het allermakkelijkste kookboek ter wereld’) haalden we dit eenvoudige hapje voor de apéro.

Wat heb je nodig?

  • 20 mooie kersen met steel (wassen en droogdeppen)
  • 10 plakjes ontbijtspek (in de lengte doormidden geknipt; ja dat is veel makkelijker dan snijden)

Bereiding 

Wikkel het spek om de kersen en leg ze in een ovenschaal. Zet ze 10 minuten in een voorverwarmde oven van 180 graden. Serveer ze lauwwarm.

Tekst en foto: © Monsieur Plusfours 2016; recept: © Jean-François Mallet

SMAAKT DIT NAAR MEER? MELD JE DAN AAN VOOR DE GRATIS MAANDELIJKSE NIEUWSBRIEF!

Frankrijk heeft een kookboek bestseller: Simplissime

Simplissime 1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Frankrijk is in de ban van een kookboek: Simplissime. Vrij vertaald: ‘heel eenvoudig’. Kok, kookboekenschrijver en foodfotograaf Jean-François Mallet schreef deze dikke pil (bijna 2 kilo zwaar), die nu in het Nederlands is vertaald als ‘Het allermakkelijkste kookboek ter wereld’. Van dit boek, in september 2015 in Frankrijk gepubliceerd, waren er in april al 250.000 exemplaren over de toonbank gegaan. Mallet rook het succes en bracht dit voorjaar een tweede deel uit: SimplissimeLe livre de cuisine light le + facile du monde. Een derde deel, gewijd aan desserts, verschijnt in augustus. En een vierde deel met recepten voor chique diners komt uit in oktober. Wat is het succes van Simplissime (dat onmiskenbaar de Franse achtergrond van de auteur verraadt)? 

Wie de beide delen van Simplissime openslaat, zal niet meteen verrukt zijn van de grafische vormgeving. Het doet een beetje goedkoop aan. Op de linkerpagina staan steeds de foto’s van de ingrediënten en het recept; rechts een grote foto van het eindresultaat. De teksten zijn in een heel grote letter afgedrukt.

Gebruik je het kookboek wat langer, dan blijken de foto’s van de ingrediënten toch wel heel makkelijk in het gebruik: in één keer zie je wat je voor het recept nodig hebt. En doordat het eindresultaat (meestal) op een rechterpagina staat, kun je het kookboek als een ‘catalogus’ doorbladeren: waar heb je vandaag trek in? De gerechten zijn zonder enige opsmuk gepresenteerd; op de foto’s is een gevouwen theedoek, een mooi bord noch een ’gezellig’ tafelkleed te bekennen. Alle aandacht gaat uit naar het gerecht.

Simplissime 2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Franse klassiekers

De recepten in het eerste deel van Simplissime geven de achtergrond van Millet weg: veel Franse klassiekers, zoals lapin à la moutarde, daube provençale, boeuf bourguignon en verschillende recepten met foie gras. Is het daarmee een klassiek Frans kookboek? Nee, want sommige recepten hebben een hedendaagse tintje, zoals het gebruik van hooi. Over het algemeen ademt het boek een zekere tijdloosheid. Vegetariërs hebben er niet veel aan omdat vrijwel alle gerechten vlees of vis bevatten.

Simplissime 3

Superfood

Het tweede deel, Le livre de cuisine light le + facile du monde, ademt veel meer de tijdsgeest: recepten bevatten bijvoorbeeld blauwe bessen (superfood), quinoa (ook een superfood), hooi (daar is-ie weer), bloemkool (tabouleh!) en bij alle recepten staat vermeld of ze gluten- en/of lactosevrij zijn. Maar ook een Franse klassieker als clafoutis (hier met heel weinig eieren, heel weinig melk en wel weer amandelpoeder) vind je in het kookboek terug. De receptuur is over het algemeen wat spannender dan in deel een.

Zes ingrediënten 

Elk recept telt maximaal zes ingrediënten (plus peper en zout). Soms is dat wat weinig. In de boeuf bourguignon geeft een laurierblad extra smaak, maar dan komt het aantal ingrediënten op zeven. Tijm erbij is eveneens een goed idee. Het kruid staat wel op de foto met het eindresultaat, maar niet in het lijstje ingrediënten. Als kok moet je soms dus even opletten en je eigen intuïtie volgen.

In recensies op Amazon.fr werd overigens een paar keer gemopperd over de kooktijden: die zouden soms aan de te korte kant zijn. Ik heb daar zelf bij het maken van verschillende gerechten geen last van gehad.

Simplissime 4

Is het wat?

Ja, voor wie doordeweeks niet weet wat te koken, bieden beide delen van Simplissme genoeg inspiratie. De meeste ingrediënten zijn eenvoudig verkrijgbaar (behalve dan de gevulde soesjes, waarvoor kant-en-klare chouquettes nodig zijn, maar die kun je ook zelf maken). En de meeste ingrediënten zijn niet al te kostbaar (behalve die met foie gras). En het belangrijkste: alles is héél eenvoudig – en snel – te maken.

De receptuur is zo kort en krachtig opgeschreven, dat iedereen die een beetje Frans spreekt met de originele editie prima uit de voeten kan. Bovendien staan alle ingrediënten met een foto afgebeeld, inclusief de benodigde hoeveelheden. En anders is er nog altijd de Nederlandse vertaling van het eerste deel.

Simplissime: Le livre de cuisine le + facile du monde, Jean-François Mallet, Hachette, 19,95 euro

Simplissime light: Le livre de cuisine light le + facile du monde,  Jean-François Mallet, Hachette, 19,95 euro

Het allermakkelijkste kookboek ter wereld, Jean-François Mallet, Kosmos, 27,95 euro

Tekst: © Monsieur Plusfours 2016

SMAAKT DIT NAAR MEER? MELD JE DAN AAN VOOR DE GRATIS MAANDELIJKSE NIEUWSBRIEF!

Hendrickje Spoor schrijft liefdevolle, kritische ode aan Frankrijk

hendrickje spoor frankrijk een liefdesgeschiedenisMan, huis en haard in Nederland achterlaten om een droom te verwezenlijken: leven in Frankrijk. Schrijver Hendrickje Spoor volgde haar hart. Ze pakte haar koffers en nam de trein naar Parijs. Inmiddels woont ze alweer vijftien jaar in La France en schreef er een fijn boek over: Frankrijk; een liefdesgeschiedenis.

Met dit boek treedt Spoor in een ‘schrijverstraditie’. Want vele Nederlandse schrijvers die in Frankrijk wonen (of hier voor langere tijd verblijven), zetten vroeg of laat iets over hun geliefde tweede (vader)land op papier. Jan Brusse deed het bijvoorbeeld. Hij publiceerde een stroom aan boeken, vanaf eind jaren ’50 tot halverwege jaren ’80.

Of neem Leonard Huizinga: hij goot al zijn Franse hartstocht in het boek La Douce: het zoete Frankrijk (1976). Adriaan van Dis verwerkte zijn Parijse herinneringen in Onder het zink. Un abécédaire de Paris (essay, 2004) en Stadsliefde, scènes in Parijs (2011). En Volkskrantlezers kregen jarenlang de Franse tweede-huis-perikelen van columnist Martin Bril voorgeschoteld (en wiens columns ook weer gebundeld werden).

Het zijn een paar voorbeelden. Maar een ding is zeker: deze boeken vinden gretig aftrek, want Frankrijk is de favoriete vakantiebestemming van Nederlanders. Al willen we er misschien niet wonen, het is wel plezierig om in een luie stoel over andermans belevenissen aldaar te lezen.

Ideaalbeeld

‘Mijn idee van Frankrijk […] heeft weinig met de werkelijkheid te maken,’ schrijft Spoor aan het begin van haar boek. ‘Het is een mengeling van passages uit Franse romans, jeugdherinneringen, geïdealiseerde ervaringen uit de tijd dat ik Parijs studeerde, en ontmoetingen en indrukken die ik opdeed tijdens latere bezoeken aan het land. Een complex systeem dat ik voor mezelf creëerde en dat de functie heeft me te beschermen tegen het gevoel van onbehagen en moedeloosheid dat het leven in Nederland me geeft.’

Vergrootglas

Dat belooft weinig goeds. Kan het ‘echte’ Frankrijk aan dit ideaalbeeld voldoen? Nee, niet altijd, zo blijkt. In die zin is Spoors boek behalve een liefdesgeschiedenis ook een leergeschiedenis.

We volgen de schrijver in haar twee achtereenvolgende relaties met een Fransman, wat haar de mogelijkheid geeft de gebruiken en tradities van haar nieuwe moederland nog beter onder het vergrootglas te leggen.

Haar eerste partner houdt er voor Nederlandse begrippen ouderwetse gedachte op na: als Franse vrouw nooit een vuurtje in een café vragen, want dat zou maar een verkeerde indruk wekken. Altijd wachten tot een cafébezoeker je galant een vuurtje aanbiedt. Sowieso is het al twijfelachtig als een vrouw in haar eentje op stap gaat. Haar tweede partner doet hier overigens juist niet moeilijk over.

Fransen gesteld op privacy

Hendrickje Spoor beschrijft de Fransen als zeer gesteld op hun privacy – en omdat ze die heel goed bewaken zullen ze anderen ook nooit naar privézaken vragen. Ze respecteren de privacy van anderen, wat in Nederlandse ogen weer als ongeïnteresseerd zou kunnen worden gezien. Fransen hebben vanuit dit privacyperspectief dan ook niet veel vrienden; de families vormen elk een clan, is de ervaring van Spoor.

Laag voor laag afgepeld

Gaandeweg het boek pelt Spoor haar Franse ideaalbeeld laag voor laag af. Fransen blijken enorme mopperaars, zeer chauvinistisch en veel formeler en stijver dan ooit gedacht. Plus de ijzeren regelmaat van de Fransen (zoals eten op vaste tijden, voor de lunch altijd een voor- en hoofdgerecht, gevolgd door kaas en een toetje, ’s avonds vaak alleen soep en kaas), iets waar Spoor zelf niets mee heeft.

En op het platteland (dat wil zeggen: alles buiten Parijs) is ’Brussel’ meestal de schuldige van alle ellende. Het pessimisme overheerst, zoals dat ook al naar voren kwam in Op zoek naar Frankrijk, de VPRO-serie van de Parijse-Nederlandse Wilfred de Bruijn.

Romantisch

Spoor zou Spoor niet zijn als ze niet ook een romantisch boek afleverde. Met haar eerste geliefde logeert ze ze in het vervallen familiekasteel (dat haar partner leegrooft om aan zijn gokverslaving te kunnen voldoen). De adel komt voorbij, het leven met de seizoenen en… uiteindelijk vindt de schrijfster haar ideale huis in de Bourgogne, waar ze zich kan overgeven aan een liefde die al die tijd onweerstaanbaar is gebleken: de Franse taal. Ze is nu voorzichtig bezig om in het Frans te gaan schrijven.

Beluister het interview dat de VPRO met Hendrickje Spoor had.

Hendrickje Spoor, Frankrijk; een liefdesgeschiedenis, Uitgeverij Balans, 205 pagina’s, 16,95 euro

Tekst: © Monsieur Plusfours 2016

SMAAKT DIT NAAR MEER? MELD JE DAN AAN VOOR DE GRATIS MAANDELIJKSE NIEUWSBRIEF!

Franse baguette-etiquette

Foto: Ronald de Nijs

Foto: Ronald de Nijs

Een maaltijd zonder baguette is niet compleet in Frankrijk. Maar wat hoor je eigenlijk wel en niet te doen met stokbrood? Nicky Bouwmeester presenteert de baguette-etiquette.

Door: Nicky Bouwmeester, hoofdredacteur van het webazine Frankrijk.nl

> Zoveel stokbrood vragen als je wilt in een restaurant?

Ja hoor, in Frankrijk is het heel gebruikelijk om een refill van het broodmandje te vragen. Brood is een belangrijk onderdeel van de maaltijd dus geen ober die vreemd opkijkt als je ergens halverwege voorgerecht en kaasplateau een leeg mandje omhoog houdt. En ook dat tweede mandje kost niets extra, brood is in principe inbegrepen bij het couvert. Maar let wel, Fransen eten brood tijdens de maaltijd en niet ervoor. Dus al een mandje vragen en dat leeg schransen nog voordat je besteld hebt, dat staat gek in Frankrijk.

> Saucer – done of not done?

Echt heel veel Fransen doen het: met een stuk brood de restjes van hun bord opvegen en dat opeten. Geen schande, zolang je het bord ook weer niet schoonboent. En volgens een recent artikel in de Figaro is deze gewoonte zelfs in de beste restaurants geen taboe meer. Maar mocht je ooit op het Elysée zijn uitgenodigd, de Franse etiquetteboekjes zijn er heel duidelijk over: saucer hoort eigenlijk niet.

> Breken of snijden?

Als je bij Franse vrienden thuis bent voor een maaltijd à la bonne franquette (informeel dinertje of een lunch) dan kan het voorkomen dat het stokbrood onaangesneden op tafel ligt. In dat geval breekt iedereen zijn eigen stuk af, gewoon met de blote handen. Ook voor het stukje brood dat je tijdens de maaltijd naast je bord legt, hoef je nooit je mes te gebruiken.

> Aiai, de korst naar beneden leggen

Jongere generaties geloven er niet meer in, maar op het platteland kunnen oudere Fransen nog oprecht ongelukkig kijken als je een stokbrood omgekeerd op tafel legt. Een enkeling slaat dan zelfs een kruisje. Waarom? Volgens oud bijgeloof is dat de Duivel verzoeken. En volgens sommigen gaat het terug op een gebruik uit de middeleeuwen.

> Het puntje afbreken tijdens de boodschappen

Kijk maar rond op straat: lang niet alle vers gekochte baguettes redden het ongeschonden tot huis. Een wijdverbreide Franse habitude (door schrijver Philippe Delerm al eens een van de grootste kleine geluksmomenten genoemd) is onderweg al het kontje (le quignon) van het stokbrood afbreken. In Frankrijk kijkt niemand raar op als je die verleiding niet kunt weerstaan. Maar als er thuis gasten op je wachten dan staat het natuurlijk wel weer gek om met een aangebroken brood binnen te komen.

> Een halve bestellen bij de bakker

Het lijkt onbehoorlijk maar heus, net zoals wij een halfje bruin bestellen, kan een Fransman om een demi-baguette vragen. Die snijdt de bakker dan voor zijn neus in tweeën of hij geeft een halve die er nog ligt. En het kost gewoon de helft. Een enkele bakker wil dit alleen doen bij de gewone baguettes en niet bij de betere en duurdere baguette tradition (die je wat ons betreft overigens altijd moet hebben want zoveel lekkerder).

> Half stokbrood in je koffie laten verdwijnen

Nog zo’n opvallende Franse gewoonte: bij het ontbijt een stuk brood inclusief boter en jam in de koffie dopen. Iedere Fransman zal beamen – nee, dit hoort eigenlijk niet – maar heel veel mensen doen het (en waarschijnlijk zijn de café au lait-koppen daarom zo groot als een soepkom). Dus wij zeggen: zolang je niet tegenover president Hollande of een strenge Franse schoonmoeder aan het ontbijt zit, kun je gerust (mee)soppen als je daar zin in hebt!

Tekst en beeld: © Monsieur Plusfours / Nicky Bouwmeester 2016

SMAAKT DIT NAAR MEER? MELD JE DAN AAN VOOR DE GRATIS MAANDELIJKSE NIEUWSBRIEF!

Foto: Ronal de Nijs

Foto: Ronald de Nijs

Renaissance van de typemachine

typemachineDe typemachine is terug. Al vele jaren zelfs. Maar ongemerkt, in stilte. Voor de fijnproevers, schrijvers en kunstenaars.

Zagen we de platenspeler al terugkeren, evenals het (analoge) fototoestel, nu kan ook de typemachine op een comeback rekenen. Want handig hoor, zo’n digitaal toetsenbord van je computer, smartphone en iPad. Maar waar is dat vertrouwde geluid van een typemachine gebleven (voor wie dat nog kent, natuurlijk)? Zo kwam er via een crowdfundingcampagne (2014) een mechanisch toetsenbord voor de computer op de markt: de hippe Qwerkywriter. Het toetsenbord lijkt in alles op dat van een ouderwetse typemachine, compleet met het bijbehorende geluid.

In diezelfde periode bedacht acteur Tom Hanks, verzamelaar van oude typemachines, een app die van een iPad en iPhone een soort ouderwetse typemachine maakt. Bij elke toetsaanslag met de Hanx Writer hoor je het karakteristieke geluid. De gebruiker kan zelfs een nieuw vel papier in de machine stoppen of er een beschreven vel eruit trekken. Ook kwam de Hemingwrite uit: een typemachine met eInkscherm, al was niet iedereen erover te spreken.

Maar uiteindelijk wil je toch de real stuf. Een echte typemachine, zonder technische (lees: digitale snufjes). Waar let je op bij de aankoop ervan? En hoe ga ermee om? Verzamelaar Richard Polt schreef er een boek over: The Typewriter Revolution: A Typist’s Companion for the 21st Century. En Polt, die in het dagelijkse leven filosofie doceert aan de Xavier University in Cincinnati, Ohio, is voorlopig nog niet uitgeschreven; hij houdt ook een blog over typemachines bij.

En Polt staat niet alleen. Zo haalde de sciencefictionschrijver Frederic S. Durbin, opgegroeid met typemachines, een typemachine onder het stof vandaan. Wat is de magie ervan? ‘Typewriters train us to write in our heads, to think carefully before we blurt,’ zegt Durbin. ‘Dare I say that such reflection is a skill well worth developing in this age of instantaneous communication? If more people weighed their words before the spew, wouldn’t the Internet be a more civilized place?’ En: ‘I’ve heard many a professional writer say that the computer is too fast for good writing, that the slowness of composing with a pen, pencil, or typewriter allows the first step of editing to occur even as the words are still journeying toward the paper.’

Maar behalve dat je gedachten geordend en geformuleerd moet hebben voordat je op de toetsen drukt, heeft een mechanische typemachine nog een ander voordeel: er klinkt niet continu een ping voor een Whatsappberichtje, je gaat niet even de mail bekijken, enzovoort. Kortom, je wordt niet afgeleid. Plus: er ontstaan verschillende versies van een verhaal of een boek – en als dit allemaal bewaard wordt, is dat in de verre toekomst een zegen voor wetenschappelijk onderzoekers.

En tot slot is er nog een andere argument om weer een typemachine te gebruiken: niemand kan stiekem digitaal meekijken, wat op een met internet verbonden computer in principe mogelijk is. Zo overwoog de Duitse commissie die de spionagepraktijken van de Amerikaanse dienst NSA onderzoekt, de typemachine weer in te zetten. Die suggestie werd een paar jaar geleden gedaan nadat bekend was geworden dat de NSA een mobieltje van de Duitse bondskanselier Angela Merkel afluisterde. Zelfs Rusland zou typemachines hebben gekocht. Deze machinerie zou het Kremlin moeten beschermen tegen grote digitale lekken die mede door Wikileaks steeds vaker op de kaart zijn gezet.

Zo krijgt de typemachine opeens een politiek tintje.

Typemachines staat niet alleen mooi te wezen in hippe (hipster)interieurs, ze figureren zelfs in interieuradvertenties, maar belangrijker nog: ze worden ook echt weer gebruikt. Er wordt zelfs geld mee verdiend. Neem de Amerikaanse dichter Lynn Gentry. In de New Yorkse metro schrijft hij op verzoek gedichten op een oude typemachine. Het levert hem wekelijks zo’n 700 dollar op.

Tekst en beeld: © Monsieur Plusfours 2016

Leesparel voor in de vakantiekoffer: ‘Het voorgevoel’ van Emmanuel Bove

“Op 13 augustus 1931, tegen het eind van de middag, liep er een man van een jaar of vijftig over de Avenue du Maine. Hij droeg een donker pak en een vale lichtgrijze vilthoed. Hij had wat boodschappen voor zijn avondeten bij zich, die zorgvuldig waren ingepakt in bruin papier met een touwtje erom. Niemand lette op hem, zo alledaags zag hij eruit. Zijn zwarte snor, zijn knijpbril, zijn overhemd met brede strepen, zijn schoenen van geitenleer met evenveel barsten erin als een oude vaas, vielen inderdaad niet op.”

Zo begint Het voorgevoel van de Parijse schrijver Emmanuel Bove (1898-1945). De hoofdpersoon van deze kleine leesparel (123 pagina’s lang) uit 1935 is Charles Benesteau, voormalig advocaat. Hij had ruim een jaar geleden gebroken met zijn familie en schoonfamilie en had zijn appartement aan de Boulevard de Clichy verlaten. Van de ene op de andere dag was hij in de Rue de Vanves (een achterbuurt nabij station Montparnasse) gaan wonen, omdat hij een nieuw leven wilde beginnen. Maar zijn oude bestaan lijkt hij niet zomaar aan de kant te kunnen schuiven.

Patrick Modiano

Het werk van deze Franse schrijver, die wel als een voorloper van Patrick Modiano wordt gezien, smaakt naar meer. Fijn is dan ook dat het boekje een uitgebreid nawoord bevat waarin vertaalster Mirjam de Veth de achtergronden van deze schrijver belicht.

Wie echt niet kan wachten: op Tzum literair blog staat een uitgebreide bespreking.

Emmanuel Bove – Het voorgevoel. Vertaald uit het Frans en met een nawoord door Mirjam de Veth. De Arbeiderspers, Amsterdam. 144 blz. € 18,99.

Tekst: © Monsieur Plusfours 2016

Op de draaitafel: India Song (uit Marguerite Duras’ gelijknamige film)

India Song is de betoverende ’titelsong’ van de gelijknamige film uit 1975, gemaakt door de Franse schrijfster en regisseur Marguerite Duras. ‘De muziek heeft de film zijn ritme en timbre gegeven,’ schrijft Laure Adler in haar biografie van Duras.

‘Je kunt niet aan de film terugdenken zonder het ritornel van Carlos D’Alessio [de Argentijns-Franse componist ervan] te horen. Het is bedacht tijdens een geïmproviseerd bal, op een ontstemde piano, en het vloeit door de film alsof het deze van bloed voorziet.’

Adler heeft niets te veel gezegd. Het melancholische stuk voor piano vormt het cement tussen de verschillende filmfragmenten. De melodie nestelt zich in het geheugen van de kijker. En neemt die kijker/luisteraar steeds weer mee naar het herenhuis, naar voorbije grandeur.

En dat de film past als een handschoen is niet zo heel verrassend. Carlos D’Alessio was de ‘huiscomponist’ van Duras’ films. Ze zaten op dezelfde golflengte, weet biografe Adler.

In Parijs gefilmd

De film, gebaseerd op een niet-uitgevoerd toneelstuk van Duras, draait om Anne-Marie Stretter. Zij is de promiscue vrouw van de Franse vice-consul in het India van de jaren dertig. Ze is verveeld en slaapt dwangmatig met andere mannen die haar leven wat verlichten.

Hoewel het verhaal zich afspeelt in India, werd er gefilmd in Parijs. Palais Rothschild en het Grand Trianon in Versaille vormen het decor van India Song. Ook nam Duras scenes op in twee Parijse appartementen, die na afloop onder de sloophamer zouden verdwijnen.

Hoe is India Song ontvangen?

De New York Times-recensent Vincent Canby uitte zich bij het uitkomen van de film in 1975 niet bepaald in superlatieven. India Song was volgens hem een esthetisch genoegen maar ‘vlak’. Oftewel: ‘no content and all style’. Tegenwoordig kan de film op meer lof rekenen: zij is zelfs opgenomen in het boek 1001 Movies You Must See Before You Die

En terecht. Dus wordt het hoog tijd dat eenieder eens uitgebreid gaat zitten voor India Song.

 

Naschrift

Het Palais Rothschild blijkt al dertig jaar te zijn verlaten door zijn eigenaars. Het kasteel in Boulogne, dat in een deplorabele staat verkeert, is gekocht door een projectontwikkelaar. Een renovatie moet het immense gebouw, waarin woningen komen, nieuw leven inblazen.

Tekst: © Monsieur Plusfours 2016