ronald

Franse grandeur bij antiquair/brocanteur Evert Zandvliet

Wie de winkel van antiquair/brocanteur Evert Zandvliet binnenloopt, weet niet waar-ie moet kijken. In het kleine hoekpand aan de Keizersgracht in Amsterdam staan overal meubels en objets d’art hoog opgetast. Een nauw paadje leidt naar een opkamertje van waaruit  je een fraai uitzicht op de winkel hebt. En waar nog meer te vinden is.

IMG_9519-2

Evert Zandvliet kreeg het verzamelen van zijn vader mee. Was het voor vader een liefhebberij, zoonlief bleek ook over een handelsgeest te beschikken. In zijn studententijd wilde Zandvliet een nieuwe kast kopen, maar om die te kunnen afrekenen moest er iets anders uit zijn interieur worden verkocht. Hij bleek op de verkoop zoveel winst te maken, dat hij de nieuwe kast zomaar kon aanschaffen – zonder er iets te bij te hoeven leggen.

Hij vond het wel spannend; met een gewoon studentenbaantje had hij dat bedrag niet zo snel bij elkaar gekregen. En dus sloeg hij aan het handelen. ‘Mijn spullen kocht ik op rommelmarkten, waar toen nog veel substantieel antiek werd aangeboden,’ aldus Zandvliet.

IMG_9623

Ook al koos hij voor een baan in het onderwijs, de handel in antiquiteiten en decoratieve objecten bleef hem trekken. Toen hij de kans kreeg om in Leiden een klein winkeltje te openen, greep hij die kans. Op zijn vrije dagen was hij daar te vinden. Dat is inmiddels al weer bijna 25 jaar geleden. Uiteindelijk werd hij fulltime antiquair/brocanteur, en belandde tien jaar geleden in het pand aan de Keizersgracht, waar hij nog steeds zit.

IMG_9620

Een bezoek aan Zandvliets winkel roept altijd mooie herinneringen op aan Parijse antiquairs die hun winkelruimtes al net zo volstouwen. En waar je als liefhebber hebberig van wordt. Zandvliet houdt erg van zowel de Lodewijk XV (vijftiende) en XVI (zestiende) stijl, als van Empire en Biedermeier. En dat zie je terug in zijn aanbod dat hij vooral uit Frankrijk haalt.

IMG_9619-2

Welke trends heeft Zandvliet in zijn carrière langs zien komen? ‘Trends zijn niet zo aan mij besteed. Ik ben vooral historisch bezig. Maar goed, 40 jaar geleden had iedereen koperen en tinnen objecten in huis staan. Dat was zeker een trend. Engelse meubelen waren tot voor kort heel populair, maar dat is nu wel een beetje over. De aandacht gaat nu weer veel meer uit naar Franse meubels.’

Zandvliet vindt dat de smaak van Nederlanders in de loop der jaren is veranderd. ‘De algemene smaak was – en nu generaliseer ik – toch een beetje calvinistisch. Maar mensen zijn tegenwoordig niet meer zo bang voor krullerige, vergulde en rijk gedecoreerde objecten en meubelen.’

Zandvliet: ‘Wat mij opvalt in de woonbladen is dat interieurs heel lang in één bepaalde stijl ingericht waren, terwijl ze nu vaak meer een mengeling van antiek, kunst, vintage en nieuwe objecten. Ik zie het ook terug in de nieuwe generatie antiek/decoratiewinkels. Ze zijn vaak een beetje arty en eclectisch. ‘

‘Ik ben nog van de generatie die zich richtte op bijvoorbeeld de tinnen peperstrooier, het tinnen zoutvat en het mahoniehouten kabinet; het wat traditionelere antiek zeg maar. Bij die jonge generatie winkels maakt het niet zoveel uit hoe oud iets is. Het gaat om het effect wat een object in het interieur heeft. Met gemak integreren ze bijvoorbeeld vintagespullen in hun collectie. Dat vind ik leuk.’

IMG_9621

Een laatste vraag: wat komt zijn winkel niet binnen? Evert Zandvliet: ‘Ik waardeer de art deco- en art nouveau-periode, maar ik handel er niet in. Ook meubels uit bijvoorbeeld de jaren vijftig vind je er niet terug. Ik blijf trouw aan de Franse grandeur.’

UPDATE:

Evert Zandvliet heeft in de zomer van 2019 zijn winkel in Amsterdam gesloten. Hij staat nu op de Haagse antiek- en boekenmarkt in Den Haag.

Tekst en foto’s: © Monsieur Plusfours 2016

FRANS NIEUWS IN DE MAILBOX ? MELD JE DAN AAN VOOR DE GRATIS MAANDELIJKSE NIEUWSBRIEF!

De nieuwe klassieker: fluwelen slippers

 

Schermafbeelding 2016-02-21 om 10.28.03

 

Zijn fluwelen slippers de nieuwe classics?

Fluwelen slippers maken onderdeel uit van de ultieme gentlemen’s look. Je kent het misschien wel: een heer komt ’s avonds thuis, doet zijn schoenen en jasje uit, schiet een zijden ochtendjas aan. En niet te vergeten: fluwelen slippers. Om het clichébeeld af te maken: deze heer nestelt zich met glas cognac en sigaar in een van zijn fauteuils bij het haardvuur.

Maar kan ook anders: fluwelen slippers zijn heel fijn voor een hip feestje. Ze lijken door de jaren heen een vast plekje in de garderobe van de moderne man te hebben veroverd. Webwinkel Asos kan er in elk geval geen genoeg van krijgen. In allerlei varianten komen ze in de collectie terug, zoals deze gouden versie.

Tekst: © Monsieur Plusfours 2016

Parijstip: expositie over 4 eeuwen behang

Geen titel, 1905 Ontwerper en fabrikant: Henri Sauvage © Les Arts Décoratifs, Parijs / foto: Jean Tholance

Geen titel, 1905
Ontwerper en fabrikant: Henri Sauvage
© Les Arts Décoratifs, Parijs / foto: Jean Tholance

Behang is veel meer dan enkel en alleen wandbekleding. Het creëert nieuwe werelden, sensaties en sferen. Liefhebbers kunnen hun hart ophalen bij het Musée des Arts décoratifs in Parijs.

Dit museum meer dan 400.000 soorten behang, van de 18e eeuw tot heden, in zijn collectie. Daarvan zijn er nu zo’n 300voorbeelden te zien op de tentoonstelling Faire le mur!. In zes kamers vertelt het museum het verhaal over vier eeuwen behang. Verschillende stijlen en vaardigheden door de jaren heen worden met elkaar vergeleken.

Te zien is hoe met behang een muur vermomd kan worden met bijvoorbeeld ’geschilderde gordijnen’, waardoor een muur niet langer eendimensionaal oogt. Het is een eerbetoon aan 18e en 19e-eeuwse creaties. Maar ook vernieuwers als Piero FornasettiJean-Charles de Castelbajac en Christian Lacroix  krijgen een plek op Faire le mur!.

Faire le mur!, Musée des Arts décoratifs, Parijs. Tot en met 12 juni 2016

Tekst: © Monsieur Plusfours 2016

a-0033-064-2

‘Lendemain de fête’, 1948 Société française des papiers peints SANITEX, ontwerpers: Léonore Fini en Jacques Hincelin © Les Arts Décoratifs, Parijs / foto: Jean Tholance

 

 

Het nieuwe champagneglas

Riedel champagneglas

Riedel champagneglas

Terwijl de ‘gewone drinker’ bij borrels en op feesten en partijen nog een lang slank glas met mousserende wijn krijgt voorgezet, kiest de échte kenner steeds vaker voor een ‘gewoon’ witte-wijnglas als hij champagne of cava wil drinken. En ons eigen Royal Leerdam kwam vorig jaar nog met ‘revolutionair’ nieuw champagneglas op de proppen. Dat lijkt alleen wel erg op een kleine coupe. En hadden we die niet al lang verbannen? Wat is er aan de hand met het drinken van champagne? Waarom zijn sommige liefhebbers niet meer tevreden met een simpele flûte?

Door: Mariëlla Beukers, historicus, wijnschrijver en blogger

Het ontstaan van de eerste champagneglazen is niet echt onderzocht. De oorsprong van de champagnecoupe is in ieder geval in nevelen gehuld. Mythes als zou dit type glas gevormd zijn naar de borsten van een van de vrouwen van Lodewijk XVI kunnen gelijk naar het rijk der fabelen verwezen worden.

Toch bleek dit type glas een tijdlang favoriet voor champagne, en menige glasfabriek had het in zijn assortiment. In een ondiepe coupe verdwijnen de bubbels echter vrij snel; bovendien drinkt het erg onhandig op een receptie. De kans dat de wijn over de rand klotst, is groot.

Parelsnoeren in flûtes

En dan is er de flûte, een lang smal glas op hoge steel, al eeuwen populair. De belletjes stijgen in dit type glas als rechte parelsnoeren naar de oppervlakte. Een prachtig gezicht! En die oppervlakte heeft bovendien een beperkte diameter, waardoor het koolzuurgas niet zo snel uit de wijn ontsnapt. Veel fluitglazen hebben onder in de kelk zelfs een kleine oneffenheid, waarvandaan het snoer met belletjes keer op keer blijft opstijgen.

Maar nu heeft dus het fluitglas ook afgedaan.

Dan toch liever een glas voor witte wijn

De belangrijkste reden is dat in een flûte de aroma’s nauwelijks een kans krijgen zich te ontwikkelen. Ze blijven opgesloten in de te smalle kelk. Daarom drinken liefhebbers van echt goede champagne en cava al enige tijd uit een glas voor witte wijn.

En ondertussen is onder champagnehuizen in samenwerking met glasfabrikanten de zoektocht naar het ultieme champagneglas begonnen. Het Oostenrijkse Riedel bijvoorbeeld maakte voor Piper-Heidsieck, Moët & Chandon en Krug speciale nieuwe champagneglazen, die erg op een gewoon glas voor witte of rode wijn lijken.

Restaurants en champagnehuizen de voorlopers

Naast de champagnehuizen zelf zijn vooral restaurants de gebruikers van de nieuwe glazen. De consument blijft nog vasthouden aan zijn flûte, zo lijkt het voorlopig. Tenzij de nieuwe champagneglazen van Royal Leerdam’s Expert Collection aanslaan. Deze collectie is ontworpen in samenwerking met vinologe Barbara Verbeek, en bevat een opvallend champagneglas: een klein bol glaasje, dat wel iets van een coupe wegheeft.

‘Een mousserende wijn mag echt niet meer in een flûte’, stelt ook Barbara, ‘maar moet je uit een kleine lady coupe drinken. Dat is revolutionair, maar ook volkomen logisch. Aangezien je neus er in past, kun je met een lady coupe veel meer van de wijn ruiken.’ Daar zijn die aroma’s inderdaad weer.

Spannender, complexer

Persoonlijk ben ik nog niet overtuigd van Barbara’s lady coupe, al proef ik er af en toe thuis uit. Tijdens een beurs mocht ik wel eens de speciale champagneglazen van een glasfabrikant ervaren, naast een gewone flûte. En dat verschil was inderdaad aanzienlijk. In het speciale glas was de wijn veel spannender, veel complexer. Maar om daar nu al mijn champagneglazen voor te vervangen? Zo vaak drink ik nu ook weer geen top champagnes. Ik hou mijn flûtes gewoon nog maar even.

Tekst: © Monsieur Plusfours / Mariëlla Beukers 2016

Poppenhuizen weer in trek

Tate Baby House (1760). Foto: V&A Museum Londen

Tate Baby House (1760). Foto: V&A Museum London

Een paar exposities en beurzen hebben tot een opbloei van de belangstelling voor (antieke) poppenhuizen gezorgd, schrijft de Financial Times dit weekend in haar bijlage ‘How to spend it’.

Liefhebbers konden afgelopen jaar in Groot-Brittannië twee exposities over poppenhuizen bezoeken: Small Stories in het V&A Museum en Small Worlds in 1 Royal Crescent. En dan was er ook nog de Londense Decorative Antiques & Textiles Fair, waar een bekende interieurontwerper – Rose Tarlow, die onder anderen Oprah Winfrey tot haar clientèle mag rekenen – een antiek poppenhuis kocht om haar hal op te sieren. Voor de goede orde: er stond al een poppenhuis in die bewuste hal, aldus de Financial Times.

Waar komt die belangstelling opeens vandaan?

De tentoonstelling in het V&A Museum, die voorbeelden van poppenhuizen van de afgelopen 300 jaar toonde, was razend populair, vertelt co-curator Alice Sage aan de Financial Times. De expositie ‘Small Stories’ toert inmiddels internationaal rond. Die belangstelling komt volgens Sage vooral door het inkijkje dat poppenhuizen bieden in voorbije levens. Maar ook: het vakmanschap om alle meubels en gebruiksvoorwerpen in een miniatuurversie te maken.

Whiteladies House (1930). Foto: V&A Museum Londen

Whiteladies House (1930). Foto: V&A Museum London

Voor poppenhuizen van halverwege de 19e eeuw leggen verzamelaars momenteel de hoogste bedragen neer. Het betreft de miniatuurhuizen die timmermannen, in dienst van een landgoed, met veel zorg maakten. Zo verwisselde in 2014 een mahonie poppenhuis van rond 1850, inclusief de oorspronkelijke inrichting, voor 17.000 pond van een eigenaar. Dergelijke minihuizen zijn steeds moeilijker te vinden.

Eerste minihuizen dateren uit de 16e eeuw

De eerste poppenhuizen dateren van rond het midden van de 16e eeuw. De Duitse aristocratie gaf timmermannen opdracht om ze te maken. De minihuizen dienden als collector items maar ook als een manier om de dochters in de familie te leren hoe ze de huishouding van een landhuis moesten voeren. Dergelijke poppenhuizen uit zowel de 16 als de 17e eeuw zijn nu vrijwel alleen nog in musea te vinden.

Kaleidoscope House. Foto: V&A Museum London

Kaleidoscope House. Foto: V&A Museum London

Zijn poppenhuizen onbetaalbaar?

Rond het midden van de 19e eeuw werd het poppenhuis een massaproduct. Een poppenhuis uit die periode ging begin dit jaar weg voor zo’n 1000 dollar. En een poppenhuis uit de jaren ’20 en ’30 doet zo’n 150-250 pond. Ze zijn in allerlei architecturale vormen te vinden: van een huis in tudorstijl tot een modernistisch woning met een plat dak. Maar met meubels komt zo’n huis alweer op bijna 800 pond. Het is en blijft ‘speelgoed’ voor volwassenen.

Tekst: © Monsieur Plusfours 2016

SMAAKT DIT NAAR MEER? MELD JE DAN AAN VOOR DE GRATIS MAANDELIJKSE NIEUWSBRIEF!

Recept: cannelés

IMG_9608Cannelés bordelais zijn kleine cakejes, krokant van buiten en van binnen zacht en met een hint van rum. Je mag ons ervoor wakker maken. In Frankrijk ligt deze lekkernij, die z’n oorsprong in Bordeaux heeft, bij vele bakkers in de schappen. Maar in Nederland? Nauwelijks. Je vind ze bijvoorbeeld bij de Gebr. Nijmeijer in Amsterdam. Dus zit er maar een ding op: zelf maken. En dat is echt niet moeilijk.

IMG_9617

 

Recept

De hoeveelheid beslag is goed voor ca 30 kleine vormpjes. Heb je niet zoveel vormpjes, bak de cannelés dan in twee sessies.

Aan het werk

Wat heb je nodig?

  • 50 cl. volle melk 
  • 50 gr. boter + extra om de vormpjes in te vetten 
  • 2 eieren + 2 dooiers 
  • 240 gr poedersuiker 
  • 120 gr bloem 
  • 10 cl bruine rum
  • 1 vanillestokje 
  • 1 snuf zout

Bereiding

  • Snijd het vanillestokje open, schrap het leeg en doen dit in een pan. Voeg ook het opengesneden vanillestokje, de melk en de boter toe. Breng aan de kook en laat even doorkoken. .
  • Meng in een schaal meel, zout, suiker en de geklopte eieren.
  • Haal het vanillestokje uit de warme melk en roer het mengsel met een garde beetje bij beetje door het meel-eimengsel. Het beslag is vloeibaar en mag geen klontjes bevatten. Bij twijfel giet je het mengsel door een fijne zeef.
  • Laat het beslag nu op een koele plaats rusten, 1 tot 24 uur. Roer er dan de rum door.
  • Verwarm de oven voor op 240 graden. Vet de vormpjes goed met boter in en vul ze voor 2/3 met het beslag.
  • Zet ze in de oven en laat ze 10 tot 12 min bakken op 240 graden, zet vervolgens de thermostaat lager, op 180 graden, en laat je ze 30 tot 45 min bakken.
  • Haal de canules uit hun vormpjes en laat ze op een rekje afkoelen.
  • Vers eten, dan zijn ze knapperig. In een trommeltje worden ze zacht, maar zijn ze nog steeds heel fijn.

Bekijk ook de andere recepten op MonsieurPlusfours.nl

Tekst: © Monsieur Plusfours

MELD JE AAN VOOR DE GRATIS NIEUWSBRIEF!

De nieuwe tijdschriften (2): Dirty Furniture

Dirty FurnitureEen heel blad wijden aan het thema ’tafel’? Laat dat maar aan Dirty Furniture over. Dit Engelse designmagazine behandelt het meubelstuk vanuit allerlei perspectieven. Elk verraadt de relatie tussen mens en tafel: van de beste zitplek voor machthebbers, tot kauwgum onder het tafelblad als rebelse daad tot seks.

Papier heeft in het huidige digitale tijdperk nog altijd toekomst. Dat laat het Britse designtijdschrift Dirty Furniture maar weer eens zien. Onlangs verscheen nummer 2, dat geheel gewijd is aan de tafel en de relatie met haar gebruikers. Daarmee zijn er nog vier nummers te gaan. De driekoppige redactie heeft namelijk bij de verschijning van het eerste nummer aangekondigd zes nummers te gaan maken. Misschien niet zo heel vreemd, want Dirty Furniture komt slechts een keer in de twee jaar uit.

Verrassende invalshoeken

De makers nemen dus de tijd om iets moois tot stand te brengen. En dat is ze met nummer 2 in elk geval goed gelukt. Het plezier spat van de pagina’s af. In elke editie nemen ze een thema bij de kop en behandelen het thema vanuit allerlei verrassende invalshoeken.

En daar leent het thema ‘tafel’ zich heel goed voor. Want er zijn zoveel culturele aspecten aan verbonden. Het is de plek waar we eten en elkaars gezelschap delen, waar we nieuwe dingen leren en uitproberen, waar we spelen en ook: bidden, en misschien nog wel het belangrijkste: de tafel is plek waar we debatteren, het oneens met elkaar zijn en besluiten nemen, aldus de samenstellers in het redactioneel. De tafel is, met andere woorden, de plek voor openbare discussie.

Marlon Brando

Hoe pakt dit thema uit? Heel, heel breed. Zo begint het nummer met een bijdrage over kauwgum, die ooit als bewijs van moedig gedrag en verzet door scholieren onder de tafel werd geplakt. Dan volgt een korte geschiedenis van kauwgum, voorzien van een mooi voorbeeld: in de film On the Waterfront (1954) kauwde Marlon Brando – als was het een rebelse daad – kauwgum. Totdat we in 2015 terechtkomen en blijkt dat Amerikanen nauwelijks meer naar een pakje kauwgum grijpen. Want het is niet langer cool om je kauwgum onder een schooltafel te plakken. Kauwgum is uit bij de jongeren, aldus auteur Haley McKee.

Er valt ook wat te zien: foto’s uit een paar jaren-zeventigedities van het blad House & Garden waarop celebrities laten zien hoe hun kersttafel eruitziet. Een fascinerend tijdsbeeld.

Schermafbeelding 2016-01-17 om 15.05.26

Spread uit Dirty Furniture

Symbool van macht

Nog een paar leuke invalshoeken: aan de hand van diverse ontwerpen worden de verschillende verbindingen getoond die blad en poten tot een tafel maken; een aantal voorbeelden van imitatiehout (van laminaat en plakpastic tot de nephouten boekenkast op de iPad) en een fascinerend verhaal over de beste plek aan tafel die symbool staat voor de macht van degene die er plaats neemt. Een vergadertafel in een directeurskamer is bijvoorbeeld vaak langwerpig of ovaalvormig, zodat degene die aan het hoofd zit iedereen kan zien en geen moeite hoeft te doen om naar links en rechts te kijken, terwijl bijvoorbeeld regeringsleiders in een democratie juist aan een ronde tafel  zitten voor optimale gelijkwaardigheid.

Catherina de Grote

En natuurlijk kan in een nummer over tafels een vleugje seks niet ontbreken. Niet alleen komt een erotische tafel van Catherina de Grote aan bod, maar ook ‘tafelseks’ in speelfilms. Zo komt het thema, soms met een knipoog, soms bloedserieus, in al zijn facetten voorbij. Wat een heerlijk blad, Dirty Furniture.

Dirty Furniture is in Nederland onder andere verkrijgbaar bij Atheneum Boekhandel, maar kan ook online besteld worden. Ook nummer 1 is nog verkrijgbaar.

Tekst: © Monsieur Plusfours 2016

Welke interieurs gaan er schuil achter de historische gevels in Parijs?

AHomeInParisomslag
Een appartement in Haussmanniaanse stijl, ik droom er wel eens van als ik door Parijs loop. Hoge plafonds, ornamenten, grote marmeren schouwen, krakende houten vloeren in Versaillespatroon en natuurlijk met een enfilade: een aaneenschakeling van kamers die naast elkaar liggen. Staan alle deuren open, dan kun je door alle kamers heen kijken. En ontvouwt zich de grandeur van het huis.

AHomeInParis2

In A home in Paris presenteert de Franse fotograaf Guillaume de Laubier een bonte verzameling van zowel klassieke (goud, Louis XV-stijl) als ‘contemporaine’ (Bauhaus, 1950’s) interieurs, te vinden in fraaie 18e-eeuwse huizen of tot woning verbouwde bedrijfspanden in de lichtstad. Altijd even elegant.

AHomeInParis1

Onder de (voormalige) bewoners bevinden zich bekende interieurontwerpers als Jacques Grange, Jacques Garcia, kunstenaars als Pierre et Gilles en wijlen Loulou de la Falaise, de muze van Yves Saint Laurent. De interieurs zijn eclectisch, veelal een explosie van kleuren en volgestouwd met meubels en dierbare spullen. Het resultaat: geen lege, kille designpaleizen, maar ruimtes waar geleefd wordt. En die stuk voor stuk de lezer inspireren.

A home in Paris, Interiors, inspiration. Guillaume de Laubier (fotografie), Catherine Synave (tekst), Flammarion, 2015

Tekst: © Monsieur Plusfours 2016; foto’s: Guillaume de Laubier 2015

AHomeInParis33

Avenue #357 blikt tijdloos terug

Avenue-357-coverBam. Daar ligt Avenue #357. Bijna 1,5 kilo zwaar, 373 pagina’s dik. ’Collector’s item van het jaar’ schreeuwt het omslag. De heruitgave herdenkt de gelijknamige glossy die in 2015 precies 50 jaar geleden het levenslicht zag. Het laatste nummer verscheen in 1995 (in een doos, een wanhoopsdaad van uitgever/redactie). De herlancering in 2001 – opnieuw als magazine – mislukte. Nieuwe tijden, andere smaken.

Maar toch

Redacteur / uitgever Jaap Holtzapffel zag kansen. Hij kreeg het recht van Sanoma om eenmalig het 357ste nummer uit brengen. En dat leidde weer tot protest van een groep ex-medewerkers die geen enkel vertrouwen zegde te hebben in de redactie en uitgever Hommage Magazines. Zelden heeft de komst van een glossy tot zoveel commotie geleid.

En is het wat?

De redactie heeft ervoor gekozen een reeks artikelen te herplaatsen, met een accent op de jaren ’80 en Nederlandse ‘onderwerpen’. De lezenswaardige bijdragen uit voorbije jaren – een reisreportage van Ethel Portnoy over de Hebriden, een interview met de nog jonge trendwatcher Lidewij Edelkoort, een gesprek met kunstschilder Willem de Koning en met Rob Scholte worden afgewisseld met oude omslagen van het blad en speciaal voor deze hereditie gemaakte producties. Maar wat een – overigens fraaie – (nieuwe gemaakte) fotoreportage van travestieten er nu tussen doet? En de ‘woonreportage’… Tja. Geef ons maar de ‘oude’ reportages.

Tijdsgeest

De modereportages uit de jaren ’80 ogen ook nu nog bijzonder fraai (chapeau voor de makers ervan). En ook de interviews zijn nog even lezenswaardig (ook het tweede actuele met Rob Scholte, gemaakt door dezelfde interviewers als in 1995). Ze hebben de tand des tijds doorstaan. En dat is misschien het gemis aan Avenue #357. Het oogt bijna tijdloos, terwijl je bij een selectie van oude artikelen de tijdsgeest zou willen proeven. Het blad biedt nu een tripje down memory lane, verpakt in een hedendaags jasje.

De grote vraag

Is dit nummer een voorbode van een herleving van Avenue? Op de Facebookpagina schrijft de uitgever: ‘De geruchten blijven aanhouden.. Wordt 2016 het jaar van Jaaps’ eigen Avenue? Klopt! Verdere informatie in het nieuwe jaar.’

Avenue #357 is voor € 14,95 verkrijgbaar in de webshop van www.avenue357.nl en bij een select aantal verkoopadressen.

Update: Onder de naam Affiche #358 wil Hotzapffel in 2016 dit concept van het hergebruik van oude Avenue-content, aangevuld met nieuwe bijdragen, voorzetten

Tekst: © Monsieur Plusfours 2016

De kleurenrijkdom van schilder Rik Wouters

jan sluijters

Jan Sluijters, Bal Tabarin, 1906-1907, olieverf op doek, Stedelijk Museum Amsterdam, langdurige bruikleen particuliere collectie

Op de valreep tippen we hier de tentoonstelling Kleur ontketend, nog tot en met 3 januari 2016 te zien in het Gemeentemuseum Den Haag. Een grote kleurenpracht van schilders als Claude Monet, Paul Signac, Henri Matisse, Leo Gestel en Jan Sluijters. Maar de ontdekking is het werk van de Belgische kunstenaar Rik Wouters (1882-1916), die een aparte zaal tot zijn beschikking kreeg.

Eerst iets over de expositie: Kleur ontketend vertelt het verhaal over de ‘bevrijding’ van kleur. Diende kleur eerst hoofdzakelijk als middel om de werkelijkheid zo goed mogelijk weer te geven, tussen 1885-1914 ontwikkelden verschillende kunstenaars in de lage landen een nieuwe visie op het gebruik ervan.

Koel blauw gras

Kleur blijkt namelijk ook als een zelfstandig middel te gebruiken. Gras bijvoorbeeld kan voortaan ook koel blauw zijn, een gezicht helder paars en bomen kleuren rood. Kleur heeft, kortom, een eigen betekenis gekregen. Het is een van de belangrijkste ontwikkelingen in de moderne schilderkunst.

In Kleur ontketend komen vele bekende en minder bekende werken langs – stuk voor stuk een genot voor het oog. Maar in een van de laatste zalen gebeurt het: hier hangen de schilderijen van Rik Wouters. Het nog altijd frisse kleurgebruik van De strijkster of zijn zelfportret verrast de kijker. De verf is losjes op het doek aangebracht en oogt nog buitengewoon modern en eigentijds.

Rik Wouters, Lezende vrouw, 1913, olieverf op doek, Koninklijk Museum voor Schonen Kunsten Antwerpen

Rik Wouters, Lezende vrouw, 1913, olieverf op doek, Koninklijk Museum voor Schonen Kunsten Antwerpen

Publiekslieveling

In België is deze kunstenaar een publiekslieveling, in Nederland heeft hij nog niet eerder de aandacht gekregen die zijn werk verdient. In nauwelijks 10 jaar creëerde Wouters, die nog geen 34 jaar oud werd, een omvangrijk oeuvre  van 170 schilderijen, 35 sculpturen, 50 etsen, 40 pastels en 1500 tekeningen. Zijn vrouw Nel was zijn grootste muze en model. We kunnen niet wachten op een overzichtstentoonstelling van deze kunstenaar. Nu eerst maar eens zijn biografie lezen (en luister hier naar biograaf Eric Min).

Opvallend

Ter voorbereiding van Kleur ontketend heeft het Gemeentemuseum een restauratieproject opgestart om een aantal belangrijke schilderijen uit de collectie materiaal-technisch te onderzoeken en te restaureren. Daardoor stralen een aantal schilderijen op deze tentoonstelling weer zoals de kunstenaars het bedoeld hadden. Alsof ze zo vanuit de ateliers in het museum zijn beland.

Tekst: © Monsieur Plusfours 2015