ronald

Expositie: Fernand Léger in Museum Ludwig

Fernand Léger, Bühnenbild für Skating Rink (Schlittschuhbahn), 1921, Grafit und Wasserfarben auf Papier; Dansmuseet, Stockholm Foto: Dansmuseet - Musée Rolf de Maré Stockholm, © VG Bild-Kunst, Bonn 2016

Fernand Léger, Bühnenbild für Skating Rink (Schlittschuhbahn), 1921, Grafit und Wasserfarben auf Papier; Dansmuseet, Stockholm
Foto: Dansmuseet – Musée Rolf de Maré Stockholm, © VG Bild-Kunst, Bonn 2016

Liefhebbers van de Franse schilder Fernand Léger (1881-1955) kunnen nog tot en met 3 juli terecht in Museum Ludwig in Keulen. Onder de titel ‘Painting in Space’ legt het museum de nadruk op Légers muurschilderingen. Van deze schilder, die wordt beschouwd als een belangrijke vertegenwoordiger van het kubisme, zijn zo’n 170 werken te zien. Daaronder samenwerkingsprojecten tussen de schilder en architecten, projecten in de publieke en privé-ruimtes en ook niet-gerealiseerde, minder bekende en experimentele projecten en studies.

Fernand Léger: Painting in Space, Museum Ludwig, Keulen. Tot en met 3 juli 2016.

Tekst: © Monsieur Plusfours 2016

national Fernand Léger, Biot Foto: bpk / RMN – Grand Palais / Gérard Blot, © VG Bild-Kunst, Bonn 2016

Fernand Léger, Sans titre, projet de costume (zonder titel, kostuumontwerp, verso), gerealiseerd met hulp van Théodora Bücking-Klute, 1929; Musée national Fernand Léger, Biot. Foto: bpk / RMN – Grand Palais / Gérard Blot, © VG Bild-Kunst, Bonn 2016

 

Fernand Léger en Rolf de Maré op een Bal musette, Paris 1921, Dansmuseet, Stockholm Foto: Dansmuseet - Musée Rolf de Maré Stockholm

Fernand Léger en Rolf de Maré op een Bal musette, Paris 1921, Dansmuseet, Stockholm
Foto: Dansmuseet – Musée Rolf de Maré Stockholm

De nieuwe tijdschriften (3): Cabana

cabana cover‘Cabana’. Meer staat er niet op het omslag. Het ligt in het tijdschriftenrek en het moet dus wel een magazine zijn. Het omslag is van Gucci-stof. Is het een woonblad?

De eerste zestien spreads, oftewel dubbele pagina’s, laten alleen advertenties van luxe modemerken zien. En dan geeft het blad zijn onderwerp prijs. Uit het redactioneel blijkt dat Cabana, een blad van Britse makelij, interieurs als onderwerp heeft.

In de verte doet het blad denken aan het eveneens Britse World of Interiors, een magazine dat er nog altijd in slaagt om de lezer te verrassen met reportages van onder andere oude landhuizen en cottages. Plekken waar de tijd lijkt te hebben stilgestaan.

Maar Cabana is eigenwijzer, speelser dan World of Interiors. Hier geen shopping, geen boeken, geen agenda; de vaste rubrieken van een glossy. De makers van het halfjaarlijkse Cabana, in 2014 voor het eerst verschenen, doen wat ze zelf leuk vinden. En alles klopt tot in de details. Zo zijn de foto’s van de medewerkers van antieke gouden lijstjes voorzien (ja, zulke pagina’s kennen we van de glossy’s; dat dan weer wel).

Op de vraag of het blad zich vooral richt op mensen, antwoordde oprichter en hoofdredacteur Martina Mondadori ooit:  ‘No, more on places. We feature special houses that have a very strong and independent character, most of them created without an interior decorator.’

En inderdaad, hier geen foto’s van opgeruimde, gestylde huizen in een moderne (zwarte of grijze!) kleuren of in een ‘industriële’ stijl. De bewoners van de huizen zijn al even eigenwijs als de makers van Cabana. En dat intrigeert.

De lezer loopt in het onlangs verschenen vijfde nummer van Cabana rond in woningen in Italië, Frankrijk en Groot-Brittannië; alle met een klassieke signatuur. Ook biedt het blad verschillende interviews, waaronder een Britse leading dealer in hedendaags ceramiek, glas, zilver en juwelen. Veel paginagrote foto’s ook, de ene keer op glanzend papier afgedrukt, de andere keer op dik, mat papier. Cabana heeft veel weg van een boek, dat je af toe pakt om even doorheen te bladeren en weg te dromen.

Hoofdredacteur Mondadori droomt er zelf van om van Cabana een lifestylemerk te maken. Zo ontwikkelde Cabana samen met de luxe stoffen- en behangfabrikant Dedar een behang en een poef, bekleed met een fluwelenstof van Dedar. Ook maakte het blad samen met 1stdibs (een soort ‘marktplaats’ waar een fin de fleur van (antiek)dealers, luxe winkels en galeries hun producten aanbieden) een pop-up winkel op de Salone del Mobile, een van de belangrijkste meubelbeurzen. En nu heeft Cabana een online ‘winkel‘ op datzelfde 1stdibs, waarin het een eigen collectie sieraden, meubels en andere kostbare, exclusieve objecten aanbiedt.

Het geluk lijkt de bedenker van Cabana dus toe te lachen. En terecht. Het is een beloning voor het bewandelen van de niet-geijkte paden en het volgen van het eigen kompas. 

Cabana is verkrijgbaar in onder andere AKO-winkels  (à € 20,-), goed gesorteerde tijdschriftenwinkels en bij Athenaeum Nieuwscentrum in Amsterdam; mail voor vragen naar info@cabanamagazine.com. Of volg het blad via Instagram.

PS Bestaat het blad alleen uit beeld? Nee hoor, maar de fotospreads uit het blad leenden zich het best als illustraties bij dit bericht.

Tekst: © Monsieur Plusfours 2016

Filmpje: de straten van Parijs (1928)

Parijs in de jaren dertig. Hoe zag dat eruit? Gelukkig hebben we YouTube voor de bewegende beelden. In sommige straten zijn nog weinig auto’s te vinden, maar wel weer fietsers. Afgezien van het modebeeld en de auto’s is het straatbeeld in de daaropvolgende jaren eigenlijk niet heel veel veranderd. Parijs blijft Parijs met zijn indrukwekkende gebouwen en vele terrassen. Kijk zelf maar.

Tekst: © Monsieur Plusfours 2016

Op de draaitafel: France Gall

Back to the sixties. In 1963 neemt de de 15-jarige France Gall (1947) haar eerste lied op. Ne sois pas si bête wordt meteen een hit in Frankrijk. Ook haar tweede single, Sacré Charlemagne (1964), is een instant succes. En een jaar later wint ze ook nog eens het  Eurovisiesongfestival met het nummer Poupée de cire, poupée de son (geschreven door Serge Gainsbourg). Tja. Het is allemaal wel een beetje tuttig. Te lief. Maar goed, France Gall is dan ook nog jong. Nee, dan Laisse tomber les filles (ook al van Gainsbourg), uit diezelfde jaren. Of Pense a moi. Of Jazz a gogo. Allemaal hebben ze dat typische sixties-geluid: het Hammond-orgel. En het swingt.

Op YouTube staat een filmpje waarin France Gall Jazz a gogo zingt (let op het modische-klassieke interieur uit die tijd (1964)), gevolgd door een andere grote ster uit die tijd: Claude Nougaro.

Tekst: © Monsieur Plusfours 2016, beeld: Philips RecordsBillboard, page 1, 24 April 1965, publiek domein

Recept: ‘Franse’ spinaziesoep

spinaziesoepRoomboter maakt alle lekker, zoet zowel als hartig. Neem zoiets simpels als soep. Een klont boter zorgt voor de smaak. Geen wonder dat Fransen er in de keuken zo rijkelijk mee omgaan.

Onlangs maakte ik spinaziesoep. ‘Op z’n Frans,’ zeg maar. Dat werkt zo.

Doe een flinke klont roomboter in de pan. Voeg toe: een fijngehakte ui, een fijngehakte teen knoflook en een paar aardappels, geschild en in blokjes gesneden. Laat het mengsel flink zweten. Voeg dan de spinazie toe (bijvoorbeeld wilde spinazie, gewassen en grof gesneden).

Giet er zoveel water bij dat alles onderstaat, laat het even koken totdat dat aardappelblokjes gaar zijn. Dan pureren met een staafmixer en op smaak brengen met zout en versgemalen peper – et voilà: de soep is gereed. Zij heeft een prachtige diepgroene kleur en een boterige smaak. Zo simpel is koken.

PS Voor wie een bite wil: strooi wat croutons over de soep. De spinazie in het recept is te vervangen door bijvoorbeeld worteltjes (laat dan de knoflook weg).

Bekijk ook de andere recepten op MonsieurPlusfours.nl

Tekst en foto: © Monsieur Plusfours 2016

MELD JE AAN VOOR DE GRATIS NIEUWSBRIEF!

Recept: sinaasappelcake

IMG_0309

Een lichte, luchtige cake, geparfumeerd met sinaasappelschil en -sap. En snel te maken.

Al jaren volg ik de Parijse culinair schrijver Clotilde Dusoulier. In 2003 begon ze met haar blog Chocolate and Zucchini en inmiddels schrijft ze niet alleen voor haar eigen site, maar ook voor allerlei bladen. En leuk: ze verzorgt op aanvraag culinaire tours door haar eigen stad.

Voor Chocolate and Zucchini ontfutselde ze aan de Franse tweesterrenkok Jean-François Piège, bekend door zijn deelname aan het culinaire tv-programma Masterchef, een cakerecept dat hem doet herinneren aan zijn kindertijd.

Clotilde Dusoulier omschrijft de cake als een kruising tussen een clafoutis en een cake, op smaak gebracht met sinaasappelschil en -sap. Heel luchtig, niet te zoet en een beetje boterachtig. En het allerlekkerste: het licht krokante korstje.

Het klopt allemaal. Bovendien is de cake ook nog eens heel makkelijk te bereiden. Wat ons betreft al een klassieker. Met dank aan chefkok Jean-François Piège.

Het recept vind je op chocolateandzucchini.com

Bekijk ook de andere recepten op MonsieurPlusfours.nl

Tekst en foto: © Monsieur Plusfours 2016

MELD JE AAN VOOR DE GRATIS NIEUWSBRIEF!

Favoriet: bouillotte tafel

La Bouillotte Parisienne, gepubliceeerd in Le Suprême Bon Ton n°4

La Bouillotte Parisienne, gepubliceeerd in Le Suprême Bon Ton n°4

Vreemd hoe zoiets kan gaan. Jarenlang heb je een meubelstuk langs zien komen. Maar nooit riep het een gevoel van ‘I want’ op. En dan opeens word je verliefd op de bouillotte, een rond tafeltje met lange, frêle poten en een marmeren blad met koperen opstaande rand. En met een lange historie.

Bouillotte: een woord met verschillende betekenissen. In het Frans betekent het kruik (om warm te blijven). Maar het staat ook voor een Frans kanskaartspel, daterend uit eind 18e eeuw (dat weer gebaseerd was op een ouder Frans kaartspel, Brelan). Het spel was heel populair in het Frankrijk van de 19e eeuw en er wordt wel van gezegd dat het een van de voorlopers van poker was.

Tafel met extra’s

Het kanskaartspel schijnt zo populair te zijn geweest dat er speciaal een kleine ronde tafel voor werd ontwikkeld. Die tafel was vaak voorzien van een marmeren blad en altijd afgezet met een opstaande, opengewerkte koperen rand. Omdat het niet makkelijk kaarten is met zo’n opstaande rand, werd er wel een rond houten blad in gelegd.

Het tafeltje bevatte vaak ook een of twee lades waarin de kaarten konden worden opgeborgen. Ook zaten er aan weerskanten twee uittrekbare plankjes waarop een kaarsenstandaard kon staan.

Lamp

Op deze tafel stond een bijpassende lamp (zowel bouillotte als flambeau couvert genoemd). Zij heeft de vorm van een kaarsenstandaard, voorzien van één metalen kap. Daardoor hoefden de kaartspelers niet tegen de vlammen aan te kijken en werd bovendien het licht weerkaatst op de tafel. De kap, bevestigd op een metalen pin, kon naar beneden zakken en zo de korter wordende kaarsen volgen.

Tafel en lamp zijn nog steeds in allerlei varianten verkrijgbaar (antiek maar ook als nieuwe gemaakte reproductie). Al mist de tafel vrijwel altijd het houten inlegblad (een restaurateur kan een nieuwe maken). Voor het kaartspelen worden ze tegenwoordig niet of nauwelijks meer gebruikt, maar als side table vervult de bouillotte nog altijd een prominente rol.

Tekst: © Monsieur Plusfours 2016

SMAAKT DIT NAAR MEER? MELD JE DAN AAN VOOR DE GRATIS MAANDELIJKSE NIEUWSBRIEF!

De huisjas als statussymbool

HUISJAS, JAPONSCHE ROCK OF NIGHTGOWNE Anoniem, Nederland, 1689-1702, zijde, gouddraad Foto: Rijksmuseum Amsterdam

HUISJAS, JAPONSCHE ROCK OF NIGHTGOWNE
Anoniem, Nederland, 1689-1702, zijde, gouddraad
Foto: Rijksmuseum Amsterdam

Op de expositie ‘Catwalk’ toont het Rijksmuseum Amsterdam nu een keuze uit zijn modecollectie. Een van de meest intrigerende kledingstukken: de huisjas voor mannen. Wetenschappelijk medewerker Birthe Weijkamp licht een tipje van de sluier.

Hugh Hefner, oprichter en uitgever van Playboy, heeft zich ooit laten portretteren in een korte, rode ochtendjas, beter gezegd een smoking jacket. Het is kennelijk zijn look, want in het Wassenbeeldenmuseum in Hollywood heeft hij ook al zo’n jasje aan. Het geeft hem iets plebejisch, terwijl het jasje nog altijd in de garderobe van een gentleman thuishoort. Sterker nog, de oorsprong van dit jasje gaat terug tot de 17e eeuw, toen welvarende kooplieden en later ook geleerden, schrijvers en schilders een zogeheten huisjas droegen. De huisjas was zelfs een statussymbool. Op de expositie Catwalk in het Rijksmuseum Amsterdam zijn vier van deze jassen te bewonderen.

HUISJAS Anoniem, Nederland, ca. 1775-1800, zijde, katoen, linnen Foto: Rijksmuseum Amsterdam

HUISJAS
Anoniem, Nederland, ca. 1775-1800, zijde, katoen, linnen
Foto: Rijksmuseum Amsterdam

De huisjas is ooit Nederland binnenkomen dankzij de handel met Japan, vertelt Birthe Weijkamp, wetenschappelijk medewerker bij het Rijksmuseum Amsterdam. ‘Het betrof kimono’s die met mondjesmaat ons land binnenkwamen. Uit vrachtlijsten van schepen uit de 17e eeuw valt op te maken dat er jaarlijks maar een beperkt aantal werd aangevoerd. Niet verwonderlijk, want het was een ongekende luxe.’

‘Vervolgens werden in Nederland, maar ook in bijvoorbeeld Frankrijk en Groot-Brittannië de huisjassen nagemaakt. We noemen dit een japonsche rok. Het ontwerp was afgekeken van de traditionele Japanse kimono. Mannen droegen er een kniebroek met kousen en schoenen bij, plus een hemd en een vest. Het vest was weer afgestemd op de japonsche rok. Doordat de jas gewatteerd was, bood-ie veel warmte. En dat was welkom want de huizen waren in die tijd niet goed warm te stoken.’

‘Het woord “japon” zoals we dat nu gebruiken is afgeleid van “japonsche rok”,’ aldus Weijkamp. ‘Dit kledingstuk voor vrouwen, gemaakt uit één stuk, vindt haar oorsprong in diezelfde huisjas. Later is de japon getransformeerd tot jurk.’

HUISJAS Anoniem, Nederland, ca. 1795, katoen, linnen Foto: Rijksmuseum Amsterdam

HUISJAS
Anoniem, Nederland, ca. 1795, katoen, linnen
Foto: Rijksmuseum Amsterdam

Terug naar de mannenhuisjas. Het kledingstuk maakte een ontwikkeling door, aldus Weijkamp: ‘Had de jas eerst veel weg van een kimono, later kreeg zij steeds meer het uiterlijk van een mannenjas met ingezette mouwen. Het model sloot wat strakker om het lichaam, waardoor het meer op de jas lijkt zoals we die nu kennen.’

Het was een mode-item vanaf half 17e eeuw tot half 18e eeuw. ‘Mannen konden in zo’n jas, gemaakt van een luxe stof, gerust gasten ontvangen. Ook lieten ze zich erin portretteren. Alleen, maar ook samen met hun echtgenote, die ook in een of ander huisgewaad gekleed ging. Je kunt duidelijk zien dat dit geen uitdossing was voor een officiële gelegenheid, maar het feit dat ze zich in deze kleding af lieten beelden geeft aan dat je ermee gezien kon (en wilde) worden.’

‘Er zijn bronnen die doen vermoeden dat mannen de huisjas ook buitenhuis gingen dragen. Er werd schande van gesproken omdat het als “ongekleed” gold.’

Is daarmee de geschiedenis van de huisjas ten einde gekomen? Nee, huisjassen, ochtendjassen or give it a name worden tot op de dag van vandaag worden gedragen. En ze keren van tijd tot tijd terug in de collecties van modeontwerpers.

‘Catwalk’, t/m 16 mei 2016, Rijksmuseum Amsterdam

Tekst: © Monsieur Plusfours 2016

HUISJAS AAN TWEE KANTEN TE DRAGEN Anoniem, Engeland?, Frankrijk?, Nederland?, tweede helft 18e eeuw, wol, katoen Foto: Rijksmuseum Amsterdam

HUISJAS AAN TWEE KANTEN TE DRAGEN
Anoniem, Engeland?, Frankrijk?, Nederland?,
tweede helft 18e eeuw, wol, katoen
Foto: Rijksmuseum Amsterdam

HUISJAS AAN TWEE KANTEN TE DRAGEN Anoniem, Engeland?, Frankrijk?, Nederland?, tweede helft 18e eeuw, wol, katoen Foto: Rijksmuseum Amsterdam

HUISJAS AAN TWEE KANTEN TE DRAGEN
Anoniem, Engeland?, Frankrijk?, Nederland?,
tweede helft 18e eeuw, wol, katoen
Foto: Rijksmuseum Amsterdam

Op de draaitafel: Serge Gainsbourg

Het is vandaag 25 jaar geleden dat de Franse dichter, zanger, componist, acteur en regisseur Serge Gainsbourg (2 april 1928-2 maart 1991) in zijn geboorte- en woonplaats Parijs overleed. 

‘Gainsbourg is een icoon, dus die sterfdag wordt “gevierd” in Parijs,’ schrijft correspondent Frank Renout op zijn blog. Maar ikzelf zit nu niet in Parijs, en dus bekijk ik oude filmpjes op YouTube. Van de zanger, want zo ken ik Gainsbourg het best. En met ‘oud’ bedoel ik hier: eind jaren ’50 en de jaren ’60. Wat mij betreft zijn topjaren (let op de danser in het derde filmpje). En voor wie in Parijs is: ga dineren in zijn favoriete restaurant: Bistrot de Paris in de rue de Lille. Kies dan ‘zijn’ tafeltje: nummer 46. Maar eerst: muziek!

Le Poinçonneur des Lilas (1959)

L’eau à la bouche (1960)

Chez Les Ye-Ye

The initials BB

[op de voorpagina: deel omslag van de LP Serge Gainsbourg et le Cinema]

Tekst: © Monsieur Plusfours 2016, beeld homepage: Jean-François Bauret, CC BY-SA 3.0

Franse keuken op 21 maart wereldwijd geëerd met Goût de France

gout de franceOp 21 maart, de eerste dag van de lente, vindt voor de tweede keer de Goût de France plaats. Het is wereldwijd een eerbetoon aan de Franse gastronomie. Meer dan 1500 chefs over 5 continenten serveren op deze avond een special diner. Ook Nederlandse chefs doen mee:

Dat de Franse keuken met haar tijd meegaat, blijkt uit de vraag die chefs bij de samenstelling van het Goût de France-menu mee hebben gekregen: houd bij het koken rekening met het milieu, maak minder gebruik van vet, suiker en zout en leg de nadruk op groenten op het bord.

Tekst: © Monsieur Plusfours 2016