ronald

Bohème Sauvage: feest vieren zoals in de roaring twenties

Feest vieren zoals in de jaren twintig? In Duitsland kan het. Else Edelstahl organiseert hier ‘Bohème Sauvage’-party’s.

Else Edelstahl. Die naam gaf de grande dame van roaring twenties-feesten in Duitsland zichzelf toen ze jaren geleden een privésalon begon. Welkom waren hier mensen uit haar kennissenkring die ‘een beetje als bohemiens leven en die extravert zijn,’ vertelt ze aan Deutschlandfunkkultur.de. Ze vroeg aan haar gasten een pseudoniem te bedenken, alsmede een baan die paste in de tijd. Zo bedacht ze ook haar eigen nom de plume.

Inmiddels heeft ze samen met haar partner een bedrijf rondom dit soort feesten opgezet. De bekendste: ‘Bohème Sauvage’-party’s, ‘eine hommage an das nachtleben der zwanziger jahre’.  Met edities in, hoe kan het ook anders, Berlijn maar ook in Keulen, Hamburg, Wenen en Zürich.

Eerste klas-wachtkamer

De Wartesaal am Dom is het vaste decor van de Keulse Bohème Sauvage-edities. Een meer toepasselijke locatie bestaat er bijna niet. De Wartesaal (wachtkamer) uit 1915 bood ooit plaats aan wachtende eerste klas-reizigers. En in de jaren twintig konden keurige Keulenaars in het Jugendstil-gebouw terecht voor een thé dansant.

Bombardementen overleefd

Bijzonder is dat de Wartesaal de bombardementen tijdens de Tweede Wereldoorlog overleefde. Met dank aan het het Keulse station dat erbovenop ligt – het complex valt daardoor vanuit de lucht niet op. Nu biedt het plaats aan een restaurant, bar en club.

In rokkostuum

Twee keer per jaar gaat het gebouw met Bohème Sauvage terug in de tijd. Voor de partgangers die in stijl willen dineren, begint de avond al rond het diner. Zo ook op tijdens de editie op 3 november jongstleden. En reken maar dat dat een sensatie is: het restaurant betreden in je originele jaren dertig-rokkostuum, terwijl aan de bezette tafels feestelijk, in jaren twintig en dertig-stijl geklede gasten van hun maal genieten. Op de achtergrond schalt bigbandmuziek. En er is zelfs even een live concert: conferencier Daniel Malheur staat op van zijn tafel en zingt het jaren veertig-lied ’Bésame Mucho’.

Bijzonder Berlijn

Een jong Keuls stel vertelt dat ze al vele Bohème Sauvage-feesten hebben bezocht. Maar die in Berlijn zijn toch wel het meest bijzonder, vinden ze. Al was het maar omdat er vele bekende Duitsers op afkomen en de kleding er net even extravaganter is dan in Keulen of Hamburg.

Rond tien uur gaan de deuren van de feestzaal open en volgen de restaurantgasten de jaren twintig-dansmuziek. Het feest kon nu echt beginnen.

De swing

Geloof het of niet, maar Bohème Sauvage begint altijd met een dansles. Deze keer is het de swing die op het programma staat. Wie geïnteresseerd is staat vooraan bij het podium en oefent met zijn of haar danspartner deze dans – heel populair in de jaren twintig tot veertig. Anderen kijken toe en praten. Velen lopen ook rond, want het is deze avond kijken en gezien worden. Het rijkelijk van pailletten voorziene charleston-jurkje is populair bij de vrouwelijke gasten, mannen kiezen veelal voor een bandplooibroek met bretels, strikje en een flat cap. Ook het (rok)kostuum is gewild.

Maar er is nog veel meer te doen. Je kan aanschuiven aan een van de tafels om roulette of blackjack te spelen. Ook het pokerspel ontbreekt niet.

En voor een drankje loop je naar de bar, en voor wie het groene drankje nog niet eerder gedronken heeft, is er een heuse Absinthbar. Toepasselijk, want het drankje vloeide rijkelijk in het Berlijn van de jaren twintig.

Geen foto’s

De uren rijgen zich aaneen. Er zijn optredens, er is een schalplattenunterhalter (discjockey), er is burlesque dans en iedereen kan zichzelf laten vereeuwigen door een fotograaf. Voor dat laatste staat er vrijwel de geheel avond een lange rij wachtenden. Misschien ook wel de reden hiervan: iedereen is gevraagd het mobieltje diep in de tas dan wel jaszak te laten zitten en niet te fotograferen. Een verzoek waaraan iedereen gehoor geeft – op social media zijn vrijwel geen foto’s te vinden.

Dansen op de vulkaan

En is dat prettig? Ja, want niet alleen is het moderne mobieltje een dissonant, ook is het fijn om op te gaan in de feeststemming. Of zoals Else Edelstahl zegt: ‘Dansen op de vulkaan, […] alsof er geen morgen is.’ En: ‘voor mij en de andere gasten is het heel duidelijk dat dat [het in de jaren twintig] niet alleen leuk was. Maar we willen gewoon profiteren van het laatste beetje tijd.’

De eerstvolgende Bohème Sauvage-editie in Keulen is op 16 maart 2019. Een glimp opvangen van de sfeer? Bohème Sauvage zet korte filmpjes op YouTube.

© Tekst: Monsieur Plusfours 2018

Levend verleden van Serge Gainsbourg

5 bis rue de Verneuil in 2017. Foto: Tony Frank

Sinds de dood van Serge Gainsbourg in 1991 is er in zijn huis in de 5 bis rue de Verneuil niets veranderd. Meer dan 25 jaar na de dood van de kunstenaar keerde bevriend fotograaf Tony Frank er in het voorjaar van 2017 terug. Van de toen gemaakte foto’s heeft hij een boek gemaakt. En er is een tentoonstelling.

In de jaren zestig fotografeerde de Franse Tony Frank Serge Gainsbourg voor een nieuwe platenhoes. Het was het begin van een innige vriendschap die duurde tot de dood van de zanger. In die periode heeft Frank hem regelmatig vastgelegd in zijn studio, met zijn familie, tijdens concerten en in zijn huis in de 5 bis rue de Verneuil. 

Na Gainsbourgs dood heeft dochter Charlotte het huis gekocht en er niets aan veranderd. Alle meubels, alle spullen bleven op hun plek staan. Zelfs de peuken bleven in de asbak. Het zal voor fotograaf Frank een emotionele gebeurtenis zijn geweest toen hij er meer dan 25 jaar na de dood van zijn vriend terugkeerde. Dit keer legde hij het huis vast zonder zijn bewoner – en speelde niet Gainsbourg maar datgene wat hij achterliet de hoofdrol op Franks foto’s.

La Galerie de l’Instant in Parijs exposeert tot en met 29 juli 2018 foto’s van Tony Frank. Het zijn tweeluiken waarbij het interieur met en zonder zijn wereldberoemde bewoner is gefotografeerd.

Het boek Gainsbourg 5 bis rue de Verneuil, met de foto’s die onlangs van Gainsbourg interieur zijn gemaakt, is te bestellen via amazon.nl. Frank maakte ook een boek me6 60 foto’s van de zanger. Het is verkrijgbaar via La Galerie de l’Instant.

© Tekst: Monsieur Plusfours 2018

SMAAKT DIT NAAR MEER? MELD JE DAN AAN VOOR ONZE GRATIS NIEUWSBRIEF!

5 bis rue de Verneuil toen Serge Gainsbourg nog leefde. Foto: Tony Frank

Pierre Paul Darrigo brengt eerbetoon aan een vergeten Parijs


De Franse afficheontwerper Pierre Paul Darrigo legde eind jaren zestig kleine winkeltjes in de lichtstad met de camera vast. Zijn dochter Séverine bundelde 140 foto’s in een boekje. Het is een ode aan een inmiddels verdwenen stukje Parijs.  

Soms kom je ze nog wel eens tegen in Parijs: winkels met verveloze kozijnen. En waar de tijd de sierlijke, handgeschreven bedrijfsnaam op de pui langzaam maar zeker uitveegt. 

Sixties

Dergelijke puien trokken in de jaren ’60 de aandacht van de Franse afficheontwerper Pierre Paul Darrigo. Met zijn kleurrijke affiches was hij een kind van zijn tijd. Maar hoe modern zijn werk ook aandeed, tegelijkertijd was hij gefascineerd door de kleine, oude winkeltjes en horeca-uitspanningen die er al jaren zaten. En waarvan hij wist dat ze langzaam maar zeker hun deuren zouden sluiten. 

Einde van een tijdperk

Hoedenmakers en kleermakers bijvoorbeeld die hun klandizie zagen afnemen. Of kleine kruideniers die langzaam werden weggevaagd door supermarktketens. Noem het de vooruitgang. Maar het was ook het einde van een tijdperk. 

Mooi licht in augustus

Eind jaren zestig heeft Pierre Paul Darrigo – met de hulp van zijn vrouw Suzanne – vele winkels in de lichtstad met zijn camera vastgelegd. Opdat we niet zullen vergeten hoe het ‘oude’ Parijs er ooit heeft uitgezien. Hij koos daarvoor de maand augustus omdat het licht dan het beste was, vertelde zijn dochter Séverine onlangs aan Le Parisien. 

Geen auto’s

Augustus is ook de maand waarin Parijzenaren grotendeels met vakantie zijn. En dat bood Darrigo de kans om de winkelpuien zonder het gezelschap van – hinderlijke – auto’s vast te leggen.

De puien van de gefotografeerde winkels, cafés en restaurants staan soms strak in de verf, soms hebben al in geen jaren een verfkwast gezien. Zouden er anno 2018 nog een paar van deze vastgelegde zaken bestaan?

Bestaan de winkels nog?

Een zoektocht naar verschillende gefotografeerde adressen laat zien dat bij hoge uitzondering de gevels en winkels nagenoeg ongeschonden zijn. Neem bijvoorbeeld de zaak van Urien Atelier, waar winkeliers sinds 1939 terechtkunnen voor naamborden en belettering. En op de rue Saint-Dominique 64 zit nog altijd een bakker. Diens fraaie gevel is nagenoeg onaangetast; de schilderingen zijn aangepast, maar je krijgt anno 2018 nog altijd een idee van hoe de zaak er in de jaren ’60 uitzag. 

Nog een bakkerswinkel

Dat geldt ook voor het pand aan de rue Caulaincourt 48. De bakkerswinkel oogt nog intact. En zelfs het kenmerkende interieur heeft de tand des tijds overleefd. Onder de naam Boulangerie Pâtisserie du Moulin de la Galette zwaait een jong bakkersechtpaar er nu de scepter.

19-eeuws stadsgezicht

Sommige gefotografeerde panden blijken te zijn vervangen door nieuwbouw. Maar vooral is te zien dat eigenaren de houten kozijnen hebben verwisseld voor metalen vensterramen die steevast tot aan de grond reiken. Weg zijn rammelende deuren, de etalages, de puien die zoveel beter in het Parijse 19-eeuwse stadsgezicht passen. Dankzij de foto’s van Pierre Paul Darrigo kunnen we een glimp van dit ‘oude’ Parijs opvangen.

Paris, boutiques du temps passé, Pierre-Paul, Suzanne en Séverine Darrigo, éditions Parigramme. 18 cm x 18 cm, 144 pagina’s, 16,90 euro. Uitgeverij Parigramme

© Tekst: Monsieur Plusfours 2018

SMAAKT DIT NAAR MEER? MELD JE DAN AAN VOOR ONZE GRATIS NIEUWSBRIEF!

Vinylhub laat zien waar je waar ook ter wereld lp’s kunt kopen

Vinylhub biedt een overzicht van alle platenzaken ter wereld.

‘De lp is terug: platenzaken herrijzen uit hun as,’ kopte Intermediair.nl. ‘Tot een jaar of vier, vijf geleden gleed het af met de cd’s. maar de terugkomst van vinyl gaf de grote omslag voor ons’, vertelt Leo Hagens in Intermediair. Hagens is met compagnon Geert Driessen al 33 jaar eigenaar van platenzaak Sounds in Venlo.

Wereldwijd overzicht

Sounds is te vinden in het prachtige overzicht van Vinylhub. Deze website telt zich ten doel alle platenzaken ter wereld op de kaart te zetten. Zo blijkt Nederland 303 in vinyl gespecialiseerde winkels te tellen, al zitten er ook inmiddels gesloten zaken tussen. Ook leuk: Vinylhub biedt een overzicht van allerlei activiteiten bij de opgenomen platenzaken. 

7.168 zaken wereldwijd

Met de komst van de iPad leek het er even op dat we boeken en tijdschriften alleen nog maar online gingen lezen. Niet dus. Dat doen we – naast digitaal – ook nog steeds van papier. Net zoals dat we muziek alleen nog via Spotify en Apple Music zouden luisteren. Natuurlijk zullen platenzaken nooit meer zo talrijk zijn als ze ooit waren. Maar ze zijn er nog, wereldwijd zelfs 7.168 in totaal. Dat hadden we een tiental jaren geleden niet kunnen bedenken.

© Tekst: Monsieur Plusfours 2018, beeld homepage: Ramon Vasconcellos, CC BY-SA 2.5

SMAAKT DIT NAAR MEER? MELD JE DAN AAN VOOR ONZE GRATIS NIEUWSBRIEF!

Wegdromen in Hotel Amour

Grand Hotel Villa Serbollini (Bellagio, Italië). Foto uit ‘Hotel Amour’

Op reis vanuit je luie stoel, het kan met het rijkgeïllustreerde boekwerkje Hotel Amour en 100 andere inspirerende hotels waar we niet gestoord willen worden. Maar natuurlijk vind je er ook vele ideeën voor een weekendje weg.

Het startpunt voor zo’n reisje is steeds een fijn hotel, getipt én getest door een bont gezelschap van designers, kunstenaars, schrijvers, culi’s en andere creatievelingen. Niet alleen onthullen ze hun favoriete verblijfplaatsen over de hele wereld, ook geven ze tips waar goed te eten en wat er in de buurt te doen is.

Op ons wensenlijstje staan inmiddels Grand Hotel Villa Serbollini (Bellagio, Italië), Boulevard Leopold (Antwerpen), Temple House (Sligo, Ierland) en, hoe kan het anders, Hotel Amour (Parijs).

Hotel Amour is dé inspirerende reisgids voor een weekendje weg in 2018.

Hotel Amour en 100 andere inspirerende hotels waar we niet gestoord willen worden, Mo’Media, ISBN 9789057678370, € 17,95

© Tekst: Monsieur Plusfours 2018

SMAAKT DIT NAAR MEER? MELD JE DAN AAN VOOR ONZE GRATIS NIEUWSBRIEF!

Antiquair Kees Rodenburg: ‘De verzamelaar sterft uit’ 

Miniatuur uit de collectie van Rodenburg en Keus Antiek

Kees Rodenburg (1946) werkt al meer dan 40 jaar in de antiekhandel. Aan stoppen met zijn winkel Rodenburg en Keus Antiek in Dordrecht denkt hij voorlopig nog niet. Welke trends heeft hij in de loop der jaren langs zien komen? En hoe is zijn liefde voor portretminiaturen ontstaan?

Kees Rodenburg belandde min of meer bij toeval in de antiekwereld. Hij volgde lessen om als plateelschilder aan de slag te gaan en combineerde dat met een studie aan de Haagse Kunstacademie. In die tijd hoorde hij van een bevriende kunsthistoricus dat een top-antiquair/decorateur een assistent zocht. Dat klonk de jonge Rodenburg aantrekkelijk in de oren. Hij stopte met zijn opleiding aan de Kunstacademie en ging in de winkel van de top-antiquair aan de slag. Hij zou er vijf jaar als assistent blijven.

In 1986 nam u de winkel over waar u al enige jaren werkte?

‘Ja, achteraf was dat best gedurfd. Met het overnemen van zowel de voorraad als het pand was een groot bedrag gemoeid.’

Wat trok u aan u in de antiekwereld?

‘Het contact met het verleden dat zoveel moois heeft voortgebracht.’

Heb je er een specifieke opleiding voor nodig? Of is het een vak dat je in praktijk leert?

‘Een combinatie van beide, denk ik. Maar ook zijn een esthetisch inzicht en zakelijke aanleg belangrijk.’

Welke trends hebt u in de antiekwereld langs zien komen?

‘Toen ik net begon, werd vooral 17e-eeuws antiek verzameld. Denk aan: kussenkasten, koper, tin, Delfts blauw en Perzische kleden. Het was allemaal wat donker en serieus. Vervolgens ontstond er een vraag naar geloogd grenen gecombineerd met Engels antiek; het was niet aan te slepen. Ook zeer primitief donker antiek uit Spanje werd een hype; hoe grover en schever, hoe gewilder.’

‘Uiteindelijk mocht en moest je zoveel mogelijk verschillende zaken combineren, bijvoorbeeld een 17e-eeuwse betaaltafel met een gejut stuk hout op een voetstuk erop en aan de muur een abstract schilderij.’

Miniatuur uit de collectie van Rodenburg en Keus Antiek

U richt zich momenteel vooral op miniatuurportretten? Wat zijn dat precies?

‘Miniatuurportretten werden indertijd vooral gebruikt om te tonen hoe iemand eruitzag. Bijvoorbeeld door een vorst die een huwelijkskandidaat zocht. Ook droeg een vrouw wiens echtgenoot in het leger zat vaak een miniatuurportret van haar man. Tot de uitvinding van de fotografie was het immers de enige manier om de herinnering aan iemand vast te houden.’

Hoe is uw fascinatie voor miniaturen ontstaan?

‘Elk oud portret is een ontmoeting met iemand die in het verleden leefde. Het kleine formaat stelt aan de maker hoge eisen en men er heeft niet veel ruimte voor nodig.’

U bent zelf een verzamelaar?

‘Al heel lang verzamel ik zelf. Mijn eerste aankoop, als jongen, was een miniatuurportret.’

U restaureert ook miniatuurportretten?

‘Na twee- of driehonderd jaar kan er vaak het nodige aan een miniatuur opgeknapt worden.’

Het aantal antiekwinkels in Nederland neemt zienderogen af?

‘Helaas wel. De verzamelaar sterft uit. Men koopt lukraak en zonder verdieping.’

U verkoopt zelf ook via uw website. Wat zijn de voor- en nadelen van antiek kopen via een website versus kopen in een winkel?

‘Lastig, want beide hebben hun beperkingen en voordelen. Je kunt vanuit je bureaustoel op websites heel veel vergelijkbaars zien, maar je kunt de objecten niet vastpakken en van dichtbij bekijken. Wil je echt vertrouwen en deskundigheid genieten, dan ga je naar een verkoper die je kent en die jou kent. Het is jammer dat er straks nauwelijks meer fysieke antiekwinkels zijn.’

Antiquair zijn is niet aan leeftijd gebonden? 

‘Zolang je ogen nog goed zijn kun je antiquair zijn, lijkt me.’

Update

Kees Rodenburg heeft zijn winkel gesloten, maar hij gaat nog steeds door met het restaureren en verkopen van miniaturen en klein antiek via Rosalba.

© Tekst: Monsieur Plusfours 2017

SMAAKT DIT NAAR MEER? MELD JE DAN AAN VOOR ONZE GRATIS NIEUWSBRIEF!

Miniatuur uit de collectie van Rodenburg en Keus Antiek

Parijse art deco in Gemeentemuseum Den Haag

Art deco. Het is een term die ons zo bekend in de oren klinkt. En die we associëren met luxe en met kleurrijke ontwerpen en kunstwerken. Toch is de term pas sinds 1966 in gebruik. Met de komst van het boek Art Deco of the 20s and 30s (1968) van de Britse historicus Bevis Hillier is ‘art deco’ als benaming écht gemeengoed geworden.

Vader van art deco

Daarvoor sprak men bijvoorbeeld van Jazz Style, Jazz Modern of Style Poiret. Die laatste benaming verwijst naar de Parijse modeontwerper Paul Poiret (1879-1944), ook wel de ‘vader’ van deze stroming genoemd. In het Gemeentemuseum Den Haag is nu een expositie rondom Poiret en art deco te zien.

Vernieuwer van de mode

Paul Poiret is een van de grote vernieuwers van de mode aan het begin van de 20ste eeuw. Weg met het korset voor vrouwen, zei hij. Zijn invloed reikte in die tijd veel verder dan de modewereld alleen. Als een van de eerste moderne couturiers streefde hij naar een ‘totaalkunstwerk’.

Omringd door kunstenaars

De modeontwerper omringde zich met kunstenaars, vormgevers en architecten. Denk bijvoorbeeld aan Raoul Dufy en Man Ray. Poiret werkte met hen samen bij de ontwikkeling en promotie van zijn creaties. Ook bewonderde hij het – moderne – werk van kunstenaars als Brancusi, Robert Delaunay en (de Nederlandse) Kees van Dongen.

Snoepwinkel

De tentoonstelling in Gemeentemuseum Den Haag draait om de ontwerpen van Poiret. Maar de museumzalen bieden plaats aan meer dan alleen mode. Met schilderkunst, beeldhouwwerken, juwelen, prenten, fotografie en film worden de kledingstukken in hun context geplaatst.

Het geheel oogt als een snoepwinkel voor liefhebbers van de Franse – luxe – variant van de art deco-stroming. Het gebruik van kostbare materialen als ivoor, marmer en exotisch houtsoorten laat zien dat deze stukken alleen voor de happy few bereikbaar waren.

Plezieren, behagen en verfraaien

Ondanks de avantgardistische basis die aan art deco ten grondslag lag, was het ‘een burgerlijke stroming die bedoeld was om te plezieren, te behagen en te verfraaien’. Dat schrijft museumdirecteur Benno Tempel in de bijbehorende, zeer lezenswaardige tentoonstellingscatalogus. En daarin is deze kunststroming meer dan in geslaagd. Art deco weet meer dan 100 jaar later nog steeds te behagen en (mode)ontwerpers te inspireren. De tentoonstelling Art Deco Paris in Gemeentemuseum Den Haag is een feast for the eyes. Nog te zien tot en met 4 maart 2018.

TIP 1: Koop de bijbehorende catalogus Art Deco Paris, uitgegeven door Gemeentemuseum Den Haag  en Waanders Uitgevers

TIP 2: Op 28 december 2017 is er voor een klein gezelschap een rondleiding over deze tentoonstelling

(Bron: uitgave ‘Art Deco Paris’)

© Tekst: Monsieur Plusfours 2017

SMAAKT DIT NAAR MEER? MELD JE DAN AAN VOOR ONZE GRATIS NIEUWSBRIEF!

‘Chez Poiret’, cover van Les Modes, met ontwerpen van Paul Poiret, getekend door Georges Barbier, april 1912, Gemeentemuseum Den Haag

Reprise van het Parijse Banquet des Bouquinistes in Amsterdam

Boekhandelaar op de Quai Voltaire te Parijs, 1821


Najaar 1892 werd een kleine honderd bouquinistes, arme straatboekhandelaren langs de Seine, getrakteerd op een diner in het chique Parijse restaurant Le Grand Véfour. De schrijver en boekverzamelaar Xavier Marmier had dit vastgelegd in zijn testament – uit dank voor de vele aangename uren die hij bij de straatboekhandelaren had doorgebracht. 125 jaar later – op 29 september – zal dit zogenoemde ‘Banquet des Bouquinistes’ worden herhaald in Amsterdam. Ditmaal ter gelegenheid van ‘Boeken in de Beethovenstraat’. 

Xavier Marmier (1808-1892) was in zijn tijd een internationaal beroemde schrijver. Hij maakte vooral naam met reisbeschrijvingen. Al in 1835 nam hij deel aan een Poolexpeditie. Vervolgens bereisde hij onder meer Algerije, Noord- en Zuid-Amerika, Rusland en Syrië. In 1841 publiceerde Marmier een boek over zijn reiservaringen in Nederland. Daarin weidde hij onder meer uit over de – in zijn ogen – opmerkelijke normen en waarden in dat land.

Het diner dat Marmier in 1892 voor de Parijse straatboekhandelaren liet aanrichten, trok internationaal de aandacht. Het Nieuwsblad voor den boekhandel stelde meteen voor om ook hier een dergelijk diner te organiseren, want vooral Amsterdam kende veel arme straatboekhandelaars.

Voor zover bekend is het ‘Banquet des Bouquinistes’ echter nooit herhaald. ‘Boeken in de Beethovenstraat’, een markt met oude, bijzondere en tweedehands boeken en nieuwe boeken van uitgeverijen uit Amsterdam-Zuid, brengt nu een reprise in afgeslankte vorm. Het diner wordt georganiseerd door Heske Kannegieter, die ook al ruim dertig jaar voor boekenmarkten in Amsterdam zorgt. Voor de bereiding van het diner zorgt chefkok Jasper Videler van restaurant Jaspers, Ceintuurbaan 196 in Amsterdam.

Het diner (waarvoor zich indertijd in Parijs ook allerlei nep-bouquinistes aanmeldden) wordt ingeleid door Ewoud Sanders. Sanders schreef onder meer een boek over de Nederlandse straatboekhandel: De handel en wandel van de boekenjood

De prijs voor het viergangendiner bedraagt 60 euro per (exclusief wijnarrangement 25 euro). Bij de prijs inbegrepen is de gelegenheidsuitgave, eveneens  geschreven door Ewoud Sanders: Als dank voor de gelukkigste momenten in mijn bestaan.

Informatie over het diner (en aanmelden) is te vinden op www.kantien.nl.

© Tekst: Monsieur Plusfours 2017

SMAAKT DIT NAAR MEER? MELD JE DAN AAN VOOR ONZE GRATIS NIEUWSBRIEF!

Ileen Montijns boek ‘Tot op de draad’ laat oude kleding (her)leven

De Nederlandse historica Ileen Montijn schreef een fijn boek over kleding, oude kleding om precies te zijn. Wie Tot op de draad. De vele levens van oude kleren heeft gelezen, kijkt voortaan anders naar oude én nieuwe kleding.

In deze tijden van H&M, Zara, Primark en andere fast fashion-ketens is het haast niet meer voor te stellen: tot een jaar of 50 geleden was kleding zo duur dat het mensen hoofdbrekens kostte om zich fatsoenlijk te kleden. Dat schrijft historica Ileen Montijn in haar pas verschenen boek Tot op de draad. En diegenen die het goed hadden waren op ook veel met kleding bezig – maar dan vooral met het verkleden voor verschillende gelegenheden.

Nieuwe kleding kocht je in die tijd niet; die werd met de hand genaaid wanneer je iets echt nodig had. Pas eind 19e eeuw kwam de confectie, de kant-en-klare kleding, op. En omdat die vaak niet goed zat, werd die ook nog altijd vermaakt tot een perfect passend kledingstuk.

Herenkostuum keren

In haar boek schetst Montijn een beeld van hoe onze voorouders zorgvuldig en vindingrijk met kleren omgingen. Die twee begrippen keren in het gehele boek terug. Kledingstukken werden versteld of uit elkaar gehaald om de stof te hergebruiken voor een nieuw kledingstuk. Of de kleding werd aangepast aan het nieuwe modebeeld.

Verder was het niet ongebruikelijk om een herenkostuum uit elkaar te halen, de vaal geworden stof te keren en het pak weer in elkaar te zetten. Zo kon een pak weer een tijdje mee. Het boek bevat veel van deze weetjes.

Zeldzame luxe

Omdat nieuwe kleding zo kostbaar was, was het een zeldzame luxe. Mensen waren ‘al blij als ze schoon en heel voor de dag konden komen en nog iets nets voor de zondag hadden,’ aldus Montijn. Er was dan ook een levendige handel in tweedehands kleding. Tegenwoordig is in sommige Afrikaanse landen 80 procent van alle verkochte kleding tweedehands, maar tot ver in de 20ste eeuw gold dat ook voor Europa.

Moeilijke tijden voor vintagewinkels als Zipper

Ook de bedrijvigheid rondom oude kleding komt in Montijns boek aan bod. Denk bijvoorbeeld aan kleermakers en naaisters, kousenreparatiebedrijfjes, kledingsorteerders en de tweedehandskledingindustrie. En niet te vergeten de komst van de eerste vintagewinkels in de jaren ’60 en ’70 toen tweedehands hip werd. Denk aan winkels als Time Machine (1969), Lady Day (1975), Zipper (1978) en Laura Dolls, alle in Amsterdam.

Op Lady Day na (tot een paar jaar geleden onze favoriet) bestaan deze winkels nog altijd. Maar als we Zipper mogen geloven wordt het voor vintagewinkels steeds moeilijker om aan goede spullen te komen. De reden: veel grote inzamelaars van kleding in Nederland zijn zelf winkels begonnen; de tussenhandel is daardoor uitgeschakeld.

Duurzaamheid

Daarmee komt Montijn ook langzaam aan in het heden terecht. En dan hebben we het al snel over het thema duurzaamheid, want kleding maken betekent veelal verspilling en schade aan de natuur. Plus: de lage lonen en slechte arbeidsomstandigheden in de productielanden. Hoe lang kunnen we nog zo doorgaan?

Ronald van der Kemp

Op die vraag geeft Montijn geen antwoord. Wel noemt ze couturiers als Ronald van der Kemp, die werken met oude materialen en restjes. En grote fast fashionketens als H&M die nu met inzamelpunten voor afgedankte kleding zijn gestart – maar, voegt – Montijn er fijntjes aan toe, met hun snel wisselende collecties wel bijdragen aan de milieuschade.

Het is onbegrijpelijk dat een groot deel van de onverkochte kleding (ongeveer een derde) wordt weggegooid of weggegeven. En bijzonder jammer: juist mooi gemaakte high fashion gaat letterlijk de shredder in omdat modemerken hun kleding niet tegen afbraakprijzen in outlets terug willen zien – wat hun merk zou kunnen beschadigen.

Poetsdoeken

Het lot van afgedankte kleding? Van de textiel die in Nederland is gesorteerd (van oude kleding tot afgedragen doktersjassen en versleten horecaservetten) wordt bijna 10 miljoen kilo verwerkt tot poetslappen. In vroeger tijden bewaarde men voor dat doel afgedankt bedden- en ondergoed – en sommigen doen dat nu nog altijd.

Maxima’s postzakjasje

Tot op de draad laat zich niet makkelijk samenvatten, want er komt zoveel langs. Zoals kleding breien voor goede doelen door dames uit gegoede milieus (Franse winkels verkochten voor dat doel zelf wat grovere (!) breiwol). Of denk aan het befaamde postzakjasje van koningin Maxima (over hergebruik gesproken).

Kleren waarderen

Op de eerste pagina’s van haar boek schrijft Ileen Montijn dat wie niet zuinig op zijn spullen hoeft te zijn (lees: makkelijk weer iets nieuws kan kopen) minder besef van de waarde ervan heeft, minder oog voor de kwaliteit van materiaal, snit en afwerking. De lezer weet na dit boek wel beter. Nu duurzaamheid een steeds belangrijker thema wordt, komt Montijns boek op een uitgelezen moment.

Ileen Montijn, Tot op de draad. De vele levens van oude kleren. Atlas Contact, € 19,99

© Tekst: Monsieur Plusfours 2017

BENIEUWD NAAR MEER MODENIEUWS?
MELD JE AAN VOOR DE GRATIS NIEUWSBRIEF!

Beste Baguette van Parijs 2017

Het is niet te missen dat deze bakker de prijs voor de beste baguette van Parijs heeft gewonnen

Wie bakt de beste baguette van Parijs? Jaarlijks buigt een gezelschap van vakgenoten, journalisten, liefhebbers en de winnaar van 2016 zich over deze vraag. Dit jaar mag Sami Bouattour van bakkerij Boulangerie Brun zich de winnaar noemen.

Wie na een bezoek aan Parijs-centrum een baguette van prijswinnaar Sami Bouattour mee naar huis wil nemen, neem de metro richting het 13e arrondissement. En dan is het nog een flink stuk lopen naar Boulangerie Brun.  Maar die onderneming wordt ruimschoots beloond met de stokbroden van Bouattour.

Sami Bouattour was tot 2010 nog restaurantmanager, zijn vrouw Olfa Ghodhban werkzaam in de logistiek. Olga werd altijd al getrokken door de bakkerswereld. Ze gooiden allebei het roer om en begonnen, na een opleiding, een bakkerswinkel in Saint-Leu-la-Forêt. Die winkel verruilden ze eind 2014 voor hun huidige Parijse zaak in het 13e arrondissement.

De prijs is dan ook een bekroning op hun werk. Boulangerie Brun krijgt een geldbedrag van 4000 euro en mag een jaar lang baguettes leveren aan de kersverse Franse president in het Elysée (de officiële residentie van de president van de Franse Republiek).

De top-10 van Parijs’ beste baguettes 2017

1. Boulangerie Brun, 193 rue de Tolbiac (13e arrondissement)
2. Aux Délices de Glacière, 90 boulevard Auguste Blanqui (13e arrondissement)
3. Boulangerie Dupain, 20 Boulevard des Filles du Calvaire (11e arrondissement)
4. Boulangerie Gontran Cherrier, 22 rue de Caulaincourt (18e arrondissement)
5. Boulangerie Bichon, 2 rue Cail (10e arrondissement)
6. Les Gourmandises d’Eiffel, 187 rue de Grenelle (7e arrondissement)
7. Boulangerie 2M, 215 boulevard Raspail (14e arrondissement)
8. Le Grenier à Pain, 52 avenue d’Italie (13e arrondissement)
9. Boulangerie Tembely, 33 rue Myrha (18e arrondissement)
10. Maison Hubert Trévise, 6 rue de Trévise (9e arrondissement

© Tekst: Monsieur Plusfours 2017

OP ZOEK NAAR MEER PARIJS-NIEUWS? MELD JE AAN VOOR ONZE GRATIS NIEUWSBRIEF.

Bescheiden prijzen bij Boulangerie Brun: een baguette tradition voor 1,10 euro, en twee voor 2 euro