ronald

Heerlijk Parijs is ‘little black book’ voor culi Parijsliefhebbers

Eindelijk is er weer een actuele Parijse restaurantgids in het Nederlands beschikbaar.

De grote vraag bij Parijsgangers is vaak: waar gaan we eten? En hoe vermijden we een toeristenfuik? Daarom is het fijn dat de Franse restaurantgids van kookboekenschrijfster Trish Deseine nu in een Nederlandse vertaling beschikbaar is. Deseine is geboren in Ierland, maar woont sinds de jaren tachtig in de lichtstad. Ze kent de stad dus als geen ander. Zeker als het gaat om de beste culinaire restaurantadresjes. Die geeft ze prijs ze in Heerlijk Parijs, inclusief de adressen van haar favoriete (kook)winkels. Ook geeft ze tips en wetenswaardigheden plús een handvol recepten.

Tja, wat doe je bijvoorbeeld op zondag, als vele winkels (behalve in de populaire wijk Marais) gesloten zijn? Trish Deseine geeft tips voor de lunch en brunch. Ook handig: de fijnste museumrestaurants, zoals het schitterende terras van het Mini Palais en het café van Musée Jacquemart André, volgens de auteur ‘een van de weelderigste eetgelegenheden’ in de Franse hoofdstad. Ook geeft de gids, die qua formaat overigens prima in de reistas past, tips voor gelegenheden waar de lezer met een gerust hart de kinderen mee naartoe kan nemen.

Tussen al die genoemde restaurants zitten vele (betaalbare) überklassiekers als Chartier, een paar heel luxe als Le Meurice en natuurlijk de nieuwe generatie bistro’s, de zogenaamde neobistro’s, zoals Vivant, Roseval en Le Châteaubriand, die de Franse keuken een nieuw gezicht heben gegeven. Ook ontbreken de plekken niet waar je sinds kort écht goede koffie kunt drinken, zoals Le Coutume Café. Bovendien komt de Parijse etiquette (hoe een tafel te reserveren, hoe te bestellen in een restaurant, hoe boodschappen te doen) aan bod. Dit alles beschrijft Trish Deseine met een humoristische pen en soms ook met een gezonde dosis kritiek.

Tot slot vertelt Deseine wat er in een Parijse voorraadkast staat en waar de lezer terecht kan voor de beste bakkers, slagers, kookwinkels en wat al niet meer. Met een goedgevulde boodschappentas kan de bezoeker het Parijsgevoel mee naar huis nemen en met de recepten uit Heerlijk Parijs thuis meteen aan de slag gaan.

Maar ook de thuisblijver kan genieten van dit ‘little black book’ voor Parijsliefhebbers. Want er valt dankzij de vele, mooie foto’s ook heel veel te zien. Heerlijk Parijs is een fijne gids.

Heerlijk Parijs, Trish Deseine, Good Cook, isbn 9789461430991 € 19,95

Tekst: © Monsieur Plusfours 2014

Lunchen en shoppen bij Le Comptoir de la Gastronomie

Een van onze favorieten om te gaan lunchen: Le Comptoir de la Gastronomie. En na afloop in de bijbehorende winkel nog even boodschappen voor thuis doen.

Het restaurantgedeelte is no nonsense, klein met houten tafels en stoelen. En altijd vol. Met locals en toeristen, al is het zeker geen toeristenfuik. Op de kaart vlees en vis. Ook: de zogenaamde klassiekers van het restaurant: foie gras, slakken en kaviaar. Hier kom je in de winter voor smakelijk stoofvlees, in de zomer voor een sappig kippenpootje op een bedje van groenten.

Blikjes paté, foie gras…
Na de lunch volgt steevast een bezoek aan de winkel die via het restaurant te bereiken is. Zie hier maar eens met lege handen weg te gaan. Blikjes paté, foie gras, wijnen, fijne vleeswaren liggen hier hoog opgetast. Met een gevulde maag en een gevulde tas verlaten we Le Comptoir de la Gastronomie.

Kookwinkels
Wandel je de winkel uit, sla dan meteen rechtsaf: op de hoek zit La Bovida, een winkel vol keukengerei. Weer iets verderop zit er nog een: A. Simon. En vanaf A. Simon is het een kleine wandeling naar nog zo’n fijne kookspullenwinkel: Dehillerin. Parijs is écht een kookwalhalla.

Le Comptoir de la Gastronomie, 34, rue Montmartre, 75001 Parijs,
La Bovida, 36, rue Montmartre, 75001 Parijs
A.Simon, 48 Rue Montmartre 75002 Parijs
Dehillerin, 18-20 Rue Coquillière, 75001 Parijs

Tekst en foto’s: © Monsieur Plusfours 2014

David Lebovitz kookt op z’n Parijs

David Lebovitz is een American in Paris, culiblogger, kok en kookboekenmaker. In zijn nieuwe, lijvige boekwerk My Paris kitchen (350 pagina’s) combineert hij recepten en verhalen over zijn verblijf in de lichtstad. In de zeer lezenswaardige introductie vertelt Lebovitz over de huidige culinaire staat van Parijs en van Frankrijk in het algemeen. 

Picture this: David Lebovitz heeft gekookt bij Chez Panisse in Californië, het restaurant dat in de 70’s naam en faam kreeg door te koken met verse, lokaal geteelde ingrediënten. Wat weer leidde tot een beweging op zich: de California Cuisine. Maar toen Lebovitz een aantal jaar geleden de States verruilde voor Parijs, werd hij door Parijzenaars beschouwd als een Amerikaan die waarschijnlijk alleen bij MacDonald’s (le MacDo) at. En ook vast niets wist van bijvoorbeeld verschillende slasoorten… Zo noemde iemand met wie hij ooit lunchte elk slablad op het bord bij naam. Toen van het derde slablaadje de verkeerde naam werd genoemd, greep Lebovitz in en corrigeerde de persoon in kwestie.

Spagaat
Dit valt te lezen in de zeer lezenswaardige introductie van My Paris kitchen. Hierin schetst Lebovitz de culinaire staat van Parijs en van Frankrijk in het algemeen. ’Spagaat’ is misschien wel de beste metafoor voor de huidige situatie, als we af mogen gaan op Lebovitz’ beschrijving. Fastfood is – o ironie – tegenwoordig gewilder dan de traditionele Franse keuken. Verder is de Franse diepvrieswinkelketen Picard ongekend populair. Dat laatste heeft er zelfs toe geleid dat cafés op de kaart zetten dat ze ‘la cuisine picard’ voeren, ofwel kant-en—klaar eten serveren.

‘Het moderne’
Fransen zochten vroeger de beste producten en maakten er iets geweldigs van, hoe
eenvoudig en nederig het ingrediënt ook was, aldus Lebovitz. Nu hebben ze op elk moment toegang tot van over hele wereld geïmporteerde (goedkope) producten en voorverpakt eten – en bovendien hebben werkenden veel minder tijd om te koken. De Franse keuken wordt dus bedreigd, alleen ziet niet iedereen dat (ook niet de beschikbaarheid van de fantastische Parijse buitenmarkten met even fantastische groenten en andere producten, om nog maar iets te noemen). Vele Fransen worden volgens de kookboekenauteur gebiologeerd door ’het moderne’. En daar valt ook een bezoek aan de MacDo onder.

Tegenbeweging
Maar zoals zo vaak ontstaat er een tegenbeweging. En dan bedoelt Lebovitz niet de jonge generatie chefkoks die een ’Top Chef’je’ willen doen – en bijvoorbeeld een kop warme chocolademelk met verse oesters serveren, schrijft Lebovitz vol afgrijzen in zijn introductie. Wel doelt hij op nieuwe chefs die de Franse keuken rebranden, haar in een actueler jasje terugbrengen naar haar nederige roots. Dus geen dikke, romige sauzen meer of kunstig uitgesneden champignons als garnering. En ook geen vlees meer voorzien van een laagje gelei maar geroosterd vlees met bot, geserveerd met vergeten groenten.

La Ruche qui dit Oui!
Nog meer goed nieuws: de Parijse thuiskoks hebben meer aandacht voor biologisch eten, doen boodschappen in winkels waar lokale producten in kratten met de naam van de producent erop worden verkocht, constateert Lebovitz. Er is nu zelfs een netwerk, La Ruche qui dit Oui!, dat boeren en consumenten in heel Frankrijk met elkaar verbindt. Bovendien hebben Fransen de luiken opengezet. Shopping is een multicultureel gebeuren geworden door de Arabische winkeliers. En in het restaurantaanbod zie je eenzelfde ontwikkeling.

Lebovitz’ eigen kookkunsten
Dat doet de vraag rijzen hoe Lebovitz’ eigen kookkunsten door zijn verblijf in Parijs zijn gevormd. Hij zegt het niet met zoveel woorden, maar toch: veel. ’Mijn kookstijl wordt beïnvloed door waar ik gewoond heb en nu woon,’ schrijft hij. Met Noord-Californische roots en een flinke dosis Parijse culinaire ervaringen.

Op gevoel koken
Toen Lebovitz net begon te koken in Parijs, viel het hem op hoe Franse recepten verschilden van de Amerikaanse. Ze waren veel… korter! (Al lijkt het erop dat de Franse kookboekenauteurs ook meer kookkennis veronderstellen bij hun lezers.) Verder kreeg de American in Paris van z’n Franse vrienden het advies om veel meer op gevoel te koken (au pif, volgens je neus).

Tegelijkertijd constateert Lebovitz dat ’thuiskoks steeds meer afhankelijk zijn van recepten die ons elk detail vertellen zodat men zelf niet meer hoeft na te denken’. Zelf krijgt hij van de lezers van zijn eigen blog veel vragen over zijn recepten: hoeveel weegt een ’medium banaan’, hoe kun je suiker weglaten in dessertrecepten… ‘Het geeft aan hoe gecompliceerd koken voor verschillende mensen is geworden’, constateert Lebovitz. Maar er zijn geen goede of verkeerde antwoorden. Geen recept kan precies vertellen hoe we moeten koken. Elke oven werkt weer anders, dus check vóór de aanbevolen tijd al of iets gaar is, raadt Lebovitz aan. En als je denkt dat een recept meer knoflook vereist: doe er mee in. Enzovoort, enzovoort.

Recepten
Wie niet genoeg kan krijgen van deze Parijse ervaringen, reflecties en overdenkingen: elk recept in het boek – voor het grootste deel Franse klassiekers – wordt voorafgegaan door een introductie. Dat maakt ’My Paris kitchen’ niet alleen tot een bundeling van fijne recepten (die altijd kloppen), maar ook een verzameling van verhalen. Een aanrader.

My Paris Kitchen: Recipes and Stories, David Lebovitz. Ten Speed Press, Berkeley

Tekst: © Monsieur Plusfours 2014

Zondagse brunch bij Chez Casimir


Op zondag een ‘dagje Parijs’ doen en rond het lunchtijd een hapje eten? Lastig, want vele (fijne) restaurants zijn dan gesloten. Gelukkig presenteren sommige die dag wel een buffet. Zoals Chez Casimir, het restaurant vlak bij Gard du Nord waar we al eerder over schreven.

Op zondag om iets voor 9 uur de Thalys in Rotterdam nemen en om half 12 aankomen op Gare du Nord. Het kan. Vervolgens meteen vanuit het station doorlopen naar het nabij gelegen Chez Casimir. We hadden hier al eerder doordeweeks rond lunchtijd gegeten, maar nooit op zondag. Volgeboekt, kregen we steevast te horen. Dus deze keer keurig van tevoren gereserveerd. En toen bleek het alsnog mis te zijn gegaan. Maar we kregen toch een tafeltje aangewezen.

Het werkt simpel. Het voorgerecht kun je zelf opscheppen. We hadden keuze uit linzensalade, plakken paté, aardappelsalde, oesters en andere lekkers fait maison. Vervolgens belandden een bordje met geroosterd brood met plakken gerookte zalm en een heel romig roerei op onze tafel. Dit ging vergezeld van een glaasje romige crème d’asperge.

Na dit tweede voorgerecht volgde het hoofdgerecht: in een cocotte lagen een paar glimmende, gebakken aardappels en twee kleine smakelijke confits de canard. Precies genoeg, want het tweede buffet met koekjes, cake en crêpes, waar we al die tijd op hadden uitgekeken, lonkte. Ook hier weer alles huisgemaakt. En zo lekker dat we ons voor een tweede keer (nog een koekje, nog een plakje cake, nog een crêpe met chocoladesaus) lieten verleiden.

Ondertussen genoten we van een goed glas rode wijn. We hadden zélf een fles kunnen halen uit de kleine ‘wijnkelder/kast’ (met bij elke wijn een vaak heel redelijk prijskaartje), maar gezien het drukke middagprogramma (een prachtige expositie van Dries van Noten!), wilden we het rustig houden. En kozen voor een fles eau pétillante.

Deze brunch/diner (28 euro pp) sloten we af met een café. Vrolijk geworden door het heerlijke eten en al die locals die hier ook zo zaten te genieten, vervolgden we onze weg naar Musée des Arts Décoratifs.

Tekst: © Monsieur Plusfours 2014

Restaurant Les Enfants Rouges


Een fijne bistronomie in het noordelijke deel van de Marais heeft zijn deuren geopend.

Les Enfants Rouges lijkt van binnen en van buiten een Parijse bistro, maar wie het publiek aanschouwt, waant zich eerder in Japan (tenminste, op de avond van ons bezoek). We zien namelijk allemaal Japanse gasten. Dat laatste is niet zo gek. Een Japans echtpaar heeft het restaurant onlangs overgenomen.

Chefkok Daï Shinozuka werkte zes jaar onder Yves Camdeborde. Zijn leermeester wordt in één adem genoemd met het begrip ’bistronomie’: de samentrekking van bistro & gastronomie. Aanhangers van de bistronomie serveren klassiekers in een soms eigentijds jasje, maar altijd van hoge kwaliteit en betaalbaar. Shinozuka’s echtgenote Tomoko is de gastvrouw, samen met een op en top jonge Franse ober. Hun bediening is aangenaam en warm.

Op het bord verschijnen klassiekers zoals een perfecte bavette met een heel dunne, boterige aardappelpuree, maar ook de hippe mergpijp met een twist. Voor toe weer een klassieke baba au rhum (bij het hoofdgerecht bestellen, want vers gemaakt).

Als we weggaan, zegt de ober tegen chefkok Shinozuka ons ook gedag te zeggen. Een hoofd steekt vervolgens uit een kleine opeining links achter de bar. Twee ogen glunderen als we zeggen heerlijk te hebben gegeten. Hier komen we nog eens terug.

Les Enfants Rouges, 9 rue de Beauce, Parijs 75003. Tel. 00 33 1 48 87 80 61
. Métro: Temple of Filles du Calvaire

Tekst: © Monsieur Plusfours 2014

Hoe heurt het in Parijs? (4): De kunst van het wachten

Wie op de juiste manier boodschappen wil doen in Parijs, die moet geduld hebben. Want rijen hebben verschillende betekenissen in de Franse hoofdstad en wachten is sowieso goed, legt Nicky Bouwmeester uit.

Nicky Bouwmeester, ex-hoofdredacteur En France en medeoprichter van Frankrijk.nl, woont sinds 2005 in Parijs

Dankzij Airbnb en soortgelijke sites voor overnachtingen bij locals komt het steeds vaker voor dat Parijsgangers ook een avond ’thuis’ willen koken tijdens een weekendje in de hoofdstad. Drie tips voor de boodschappen.

Bestelrij versus betaalrij
Het kan er zo ingewikkeld uizien bij de slager of de delicatessenzaak. Want waar zijn in ’s hemelsnaam al die rijen voor? Er ligt vast een goedbedoelende Franse hygiënewet aan ten grondslag, maar feit is dat je vaak op minstens twee plekken moet wachten voordat je weer de winkel uit kunt.

Allereerst is er de gewone rij langs de vitrine, om te zeggen wat je wilt hebben. Maar dan komt het: vervolgens stuurt de verkoper je met een bonnetje naar de andere kant van de zaak waar je opnieuw in de rij moet staan om te betalen aan een vaak vooroorlogs uitziend loket met dito kassadame.

Na het afrekenen keer je met afgestempeld bonnetje terug naar de eerste verkoper om je bestelling te halen. Alleen is die inmiddels allang iemand anders aan het helpen, dus moet je in het slechtste geval eerst nog een lang weerpraatje in het Frans aanhoren. En als je echt pech hebt, heeft de slager in kwestie een aparte balie voor vleeswaren en begint het circus opnieuw omdat je ook nog een stuk paté wilt hebben. (Tip: verzamel 2 bonnetjes voordat je gaat betalen…)

Wachten = goed
Maar nu het goede nieuws: hoe langer je moet wachten, hoe beter. Aan de langste rijen herken je immers de beste speciaalzaken op afstand. Want weer of geen weer, veel Parijzenaren zijn niet te beroerd om voor kwaliteit te moeten wachten.

Let maar eens op in Rue des Abbesses in Montmarte of Rue de Lévis in het 17e. In beide straten zitten diverse bakkers, maar slechts bij eentje staan mensen tot ver op het trottoir te wachten voor hun stokbroodje. Dus stap over je Hollandse nuchterheid heen, want over het algemeen klopt het helemaal. Dat zijn namelijk ook echt de adressen die het wachten waard zijn.

Zondagse lunch
En nog een derde tip: hoewel de meeste winkels in Parijs op zondag gesloten zijn, geldt dat niet voor eetwinkels en speciaalzaken (mits er meerdere bij elkaar in een straat zitten). Bakkers zijn sowieso 6 dagen in de week open en bijna allemaal inclusief de zondag. Maar ook viswinkels, slagers, kaasboeren en groentenzaken zijn – zelfs op bijna alle feestdagen – ’s zondags geopend tot ongeveer 13 uur. Dus niets belet je om op de laatste dag van je weekendtrip nog even flink uit te pakken voor de lunch, voordat je een paar uur later kogelrond de Thalys inrolt.

Foto: © Ronald de Nijs

Tekst: © Monsieur Plusfours / Nicky Bouwmeester 2013

De keuken van Musée Nissim-de-Camondo

Musée Nissim-de-Camondo, een voormalig luxueus woonhuis in Parijs, heeft een indrukwekkende keuken met allerlei ruimtes voor het personeel. Het roept een ‘upstairs-downstairs’-gevoel op.

Het Musée Nissim-de-Camondo ligt aan de rand van het Parc Monceau in Parijs. Dit voormalige, indrukwekkende ‘hotel particulier’ (of beter gezegd: woonhuis) was ooit eigendom van de bankier Moïse de Camondo. Hij liet het pand in 1911 bouwen om zijn collectie 18e-eeuwse meubels en kunst een plek te geven. Hoewel het ontwerp is afgekeken van het 18e-eeuwse Petit Trianon in Versailles, was het woonhuis van alle moderne gemakken voorzien.

Upstairs-downstairs
In de geoutilleerde (en gerestaureerde) keuken is het fornuis de blikvanger. Als een vlaggenschip staat het midden in de ruimte. Wie hier rondloopt, krijgt een idee van hoe een keuken uit 1910 eruitzag. En het roept een ‘upstairs-downstairs’-gevoel op. Want je ziet ook de grote eetkamer waarin het personeel zijn maaltijden nuttigde, de waskamer en het kantoortje van de ‘chef’.

Herinnering aan een familie
Helaas liep het met de familie De Camondo niet goed af. Moïse de Camondo wilde het huis aan zijn zoon overdoen, maar die stierf in de eerste wereldoorlog. Dat was voor Moïse reden om zijn bezittingen over te doen aan ‘Arts Décoratifs’, als herinnering aan zijn zoon. Het museum opende in 1936, een jaar na de dood van Moïse. Zijn enige dochter en haar gezin kwamen in de Tweede Wereldoorlog om in een concentratiekamp. Musée Nissim-de-Camondo is het enige wat rest.

Musée Nissim de Camondo, 63, rue de Monceau, 75008 Parijs. Geopend: wo-zo 10-17.30 uur

Tekst en foto: © Monsieur Plusfours 2013

Hoe heurt het in Parijs? (2): de menukaart

Nicky Bouwmeester, ex-hoofdredacteur En France en medeoprichter van Frankrijk.nl, woont sinds 2005 in Parijs

Regel 1: Bestellen in Engels mag
Bestellen in een bistro is er de laatste tijd een stuk makkelijker op geworden in Parijs. Moest je je tot een jaar of tien geleden nog exclusief in het Frans weten te redden, een nieuwe generatie obers is steeds vaker bereid om haar kreupele Engels in te zetten voor buitenlandse gasten.

Qua begrijpelijkheid is dat lang niet altijd een vooruitgang, maar het hakkelen gebeurt nu tenminste aan de andere kant van de tafel en dat is goed voor de verstandhouding.

Regel 2: Géén garçon roepen
Toch zijn er nog altijd een paar handigheden om bij het plaatsten van een bestelling gunstig uit de strijd te komen. Allereerst even een open deur: ‘garçon’ roepen om de aandacht van de ober te krijgen kan al sinds de jaren zeventig niet meer, alleen Amerikaanse toeristen weten dat nog niet. Gebruik monsieur, madame of mademoiselle als je op goede voet wilt beginnen.

Regel 3: Vergis je niet in de menukaart
Dan de menukaart. Die kan in papieren vorm op tafel belanden. Of je wordt geacht te kijken op een bord aan de muur, waar in krijt het menu van de dag staat beschreven. Soms komt de ober zelf met een klein menubord aanzetten. En dan is het de kunst het menu te ontcijferen.

Als je toch meer vertrouwt op je eigen Frans dan het ‘Allo ‘Allo-Engels van het bistropersoneel, dan zijn dit een paar snel gemaakte vergissingen om te voorkomen. Poireau klinkt als peer, maar is prei. Wie ris de veau kiest krijgt geen rijst met kalfsvlees, maar zwezerik. Tartare komt in Frankrijk altijd rauw op tafel. Endive is geen andijvie maar witlof. En rognons klinken als uien maar het zijn niertjes – toch even anders. Kom je er echt niet uit, dan zullen de meeste obers hun best doen je te helpen. Al biedt dat geen garantie.

Regel 4: Voorgerecht skippen mág
Voel je niet verplicht om zowel entree als hoofdgerecht te nemen, vooral bij de lunch skippen ook Parijzenaren steeds vaker het voorgerecht. En twee voorgerechten kiezen in plaats van voor- en hoofd- kan ook prima in de hoofdstad.

Regel 5: Bestudeer de wijnen
Wat wijn betreft. Wees voorbereid als je gewoon om een ‘glas ‘rood’ of ‘wit’ vraagt. Zelfs in het eenvoudigste bistrootje zal de ober dan zeker zes verschillende wijnsoorten op je af vuren. ‘Sauvignon, sancerre, chardonnay, pouilly-fumé, entre-deux-mers ou chablis, Madame?’ Kijk vooraf dus even op de kaart onder vin au verre, als je het hem niet drie keer wilt laten herhalen.

Regel 6: Carafe als codewoord voor kraanwater
Wie water wil bestellen maar geen dure fles hoeft, kan de strategische vraag van de ober – ‘eau plate ou gazeuse’ (waterr wizz bubbels ou wizzout?) – in één klap omzeilen door het woord carafe te gebruiken. Hét codewoord voor kraanwater en in tegenstelling tot in Nederland zal geen restaurant je dat weigeren.

Regel 7: Brood is geen voorgerecht
Ten slotte, bestel geen brood. Dat komt in Frankrijk vanzelf op tafel. Maar weet wel dat Fransen dat in principe bij de maaltijd eten, en niet vooraf… Dus hoewel het vragen om een tweede mandje halverwege het repas heel gewoon is (en niet wordt berekend), is het not done om dat al te doen voordat het eerste gerecht op tafel staat.

Foto: Joel Bez

Tekst: © Monsieur Plusfours / Nicky Bouwmeester 2013

Marie Cécile Thijs: Food geportretteerd in het licht van de Gouden Eeuw


Marie Cécile Thijs exposeert in de Eduard Planting Gallery in Amsterdam haar ‘foodportretten’. Haar foto’s zijn wekelijks te zien in de weekendbijlage van het FD. Een interview met een fotograaf die zich laat inspireren door de Gouden Eeuw.

Vraag Marie Cécile Thijs (48) naar haar fotowerk en het gesprek komt al snel uit op de 17e-eeuwse schilderkunst. Caravaggio, Velásques, Rembrandt en Vermeer – de Gouden Eeuw ís haar eeuw. Het licht, de manier van werken; dit alles inspireert deze fotograaf. Al heeft ze ook een andere favorieten, zoals de schilders Francis Bacon en Luc Tuymans. Het is dus niet verwonderlijk dat haar werk een schilderachtige uitstraling heeft. ‘Net als een schilder ensceneer ik, maar mijn medium is fotografie.’

Advocaten en rechters
Op haar 11de ontdekte ze de fotografie, ging op dit pad verder, maar koos uiteindelijk voor een studie Rechten. Toen ze tegen de 30 liep en inmiddels een loopbaan had als advocaat, herontdekte ze haar oude liefde. In vijf jaar tijd beëindigde ze haar juristenwerk en bouwde ze haar leven als fotograaf op. Een overblijfsel uit die periode: haar nog altijd groeiende portretserie van advocaten en rechters uit binnen- en buitenland.

Natuurlijke stap
Heeft Marie Cecile Thijs iets uit de advocatuur meegenomen in haar fotografiewerk? Hard werken, zegt ze lachend. ‘Voor velen lijkt de overstap van advocaat naar fotograaf groot. Voor mij was het een natuurlijke stap. Ik ben nog altijd visueel ingesteld, ik ben nog altijd dezelfde persoon.’

Voedselportretten
Marie Cécile Thijs noemt zichzelf portretfotograaf. Voor FD Persoonlijk, het weekendmagazine van Het Financieele Dagblad, maakte ze een serie koksportretten die de teksten van culinair historicus en schrijver Hilary Akers vergezelden. ‘Heerlijk om die portretten te maken,’ zegt ze. Nu richt ze zich voor FD Persoonlijk op foodfoto’s. ‘Dat betekende voor mij een nieuwe stap, ook al heb ik eerder stillevens gemaakt. Het bijzondere is dat mijn koksportretten uitmonden in een soort stillevens, en omgekeerd veranderen mijn foodfoto’s in portretten. Ik noem ze daarom ook wel voedselportretten.

Fotoshoppen
Elke week laat ze zich door een paar woorden uit de tekst van schrijver Hilary Akers inspireren tot een foto. ‘Ik ga wekelijks op jacht naar ingrediënten voor de foto, en sta me telkens te vergapen aan wat ik in handen krijg. De natuur is onovertroffen en dwingt me er iets moois van te maken.’ Daarbij laat ze zich niet de wet van de zwaartekracht voorschrijven. ‘Ik houd wel van wat beweging in mijn beelden. Het mag een beetje speels zijn,’ aldus de fotograaf die de voedselportretten van A tot Z maakt, en dus ook zelf de de styling doet.

En dan moet je soms de natuur een handje helpen door te fotoshoppen. Zo lijkt op een van haar foto’s een stel garnalen een duik in een soepkom te willen maken. ‘Maar fotoshoppen is voor mij een middel, geen doel,’ zegt Thijs. ‘Bovendien kun je er niet alles mee oplossen. De lichtval luistert heel nauw.’

Harmonie in kleur
Het eindresultaat is in al zijn eenvoud altijd even elegant en verstild. Het kleurgebruik draagt hier aan bij. Op haar favoriete palet schitteren natuurlijke kleuren. Ze maakt wel eens een uitstapje naar wat bontere tinten, maar altijd moet alles in harmonie met elkaar zijn. ‘De gebruikte kleuren hebben elk hun plaats in het geheel, wat voor rust zorgt.’ Daardoor lijkt het erop dat er weinig kleur in haar werk zit, maar schijn bedriegt.

In haar koksportretten koos ze gedurende de serie voor steeds soberder kleurgebruik. ‘Veel Gouden Eeuw-tinten zoals beige, bruin, zwart en bordeauxrood.’ In haar foodportretten gunt ze zich op dit gebied meer vrijheid, al was het maar door de kleuren die de ingrediënten tentoonspreiden. ‘Ik ben nog lang niet klaar met mijn portretten van eten.’

Foto: Marie Cecile Thijs Food Series – Terroir (links), Royal Oyster (rechts)- Courtesy Eduard Planting Gallery

‘Food portraits’ by Marie Cécile Thijs, Eduard Planting Gallery | Fine Art Photographs, Eerste Bloemdwarsstraat 2, Amsterdam, geopend van wo t/m za van 13-18 uur.

Tekst: © Monsieur Plusfours 2013

La Buvette

Een gure wind drijft ons op een koude zondagmiddag naar La Buvette in het 11e arrondissement.

Twintiger Camille Fourmont opende haar bar eind december 2012. La Buvette, voorzien van een paar tafeltjes, biedt plek aan zo’n vijftien mensen. Er hangt een hipsterachtige sfeer, wat niet helemaal verwonderlijk is: Camille werkte eerder bij het überhippe Mama Shelter en Le Dauphin.

Niet zo’n kok
We verlangen naar iets warms. Maar helaas, de kaart biedt alleen koude gerechtjes. ‘Ik ben niet zo’n kok,’ verontschuldigt Camille zich. En plek om te koken is er al helemaal niet achter de kleine bar.

De eigenaresse heeft er iets op gevonden. Ze koopt haar brood, olijven, charcuterie en taartjes bij de beste leveranciers in haar stad. En schenkt er fijne wijnen en ciders bij.

Warme taartjes
We spoelen smakelijke rilette, worst en brood weg met een krachtige cider. En sluiten af met een warme – dat dan weer wel – tarte fine aux clémentines (een mooie combinatie van bitter en zoet) en een espresso.

Ondertussen kijken we naar de bakker en de slager aan de overkant; het is half 1 en ze doen goede zaken voor de zondagse lunch. Wij hebben ‘m al opgepeuzeld. Opgewarmd en opgewekt vervolgen we onze weg door de koude straten van Parijs.

La Buvette, 67 rue St Maur, Parijs (11e arrondissement). Geopend: wo-do: 17-22, vr 11-15, 17-22, za en zo 11-22 uur

Tekst: © Monsieur Plusfours 2013